ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Artiodactyla
Familie
Cervidae
Geslacht
Eucladoceros
Soort
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)

Voorkomen

Groot Tegels hert.

Naast het Rijnhert, komt in de Tegelenfauna nog een tweede hertensoort voor. Deze had de grootte van een edelhert en wordt, om hem te onderscheiden van de kleinere Cervus rhenanus, in het Nederlands 'het grote hert van Tegelen' genoemd. Ook de wetenschappelijke naam waaronder de soort voor het eerst in Nederland werd beschreven, refereert naar de Limburgse vindplaats. Dubois (1904) plaatste de fossielen van dit hert in de door hem benoemde soort Cervus tegulensis. Doordat hijzelf later de naam als C. teguliensis spelde, komen we in de oudere literatuur twee verschillende schrijfwijzen tegen (Spaan, 1992). Overigens meende Dubois (1904, 1905) oorspronkelijk meerdere grote hertensoorten in het materiaal van Tegelen te herkennen, een mening die we nog tegenkomen bij zijn assistenten Bernsen (1934) en Schreuder (1945a). Kunst (1937) ging als eerste ervan uit er maar één grote hertensoort in Tegelen geleefd had. Zij noemde deze soort Cervus (Eucladoceros) teguliensis.

 

Kunst (1937) was ook de eerste die fossielen van het grote hert van Tegelen uit de Oosterschelde beschreef. Zij herkende echter in het materiaal, dat uit de locatie de 'Roompot' was opgevist, niet dezelfde soort als in de Limburgse vindplaats en plaatst het in Cervus falconeri. Bij van der Vlerk (1938, 1939, 1953) en Schreuder (1945a) vinden we het grootste van de twee herten uit de Oosterschelde dan ook terug onder de naam Eucladoceros falconeri.

 

Het geweimateriaal van het grote hert lijkt op dat van het hert van Tegelen (de Vos et al., 1995). Het zg. Tegelse hert wordt Eucladoceros tegulensis genoemd; dit hert is weer het zelfde als het hert van Senèze en Chilhac in Frankrijk dat Eucladoceros senezensis wordt genoemd. Er wordt heden aangenomen dat deze twee soorten hetzelfde zijn (Germonpré, 1983; Azzaroli et al., 1988; Azzaroli & Mazza, 1992; Spaan, 1992a,b). Verder is er materiaal vermeld van de bodem van de Noordzee, de locatie 'Het Gat' (Post et al., 2001) en Hooijer (1986b) beschrijft snijtanden en hoektanden.

 

Bijzonderheden

Gewei groot Tegels hert.
Eucladoceros ctenoides heeft de grootte van een edelhert en heeft net als dit hert een vrij ingewikkeld stanggewei. Dat bestaat uit één stang die achteroverbuigt met daarop aan de voorkant min of meer loodrecht op de stang een vier of vijftal zijtakken, die aan het einde naar voren buigen. De lengte van de stang kan zo'n 800 mm bedragen. Binnen het geslacht Eucladoceros zijn zo'n twaalf Vroeg Pleistocene soorten beschreven of genoemd in de literatuur. Bij nauwkeuriger studie blijken er maar drie soorten echt geldig te zijn. Elf van die herten soorten blijken toe te horen aan één hertensoort, die in 1841 door Nesti aangeduid werd als Cervus ctenoides (de Vos et al., 1995).

Referenties

  • Azzaroli, A., C. De Giuli, G. Ficcarelli & D. Torre 1988 Late Pliocene to early Mid-Pleistocene mammals in Eurasia: faunal succession and dispersal events.- Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeoecology 66: 77-100.
  • Azzaroli, A. & P. Mazza 1992 The cervid genus Eucladoceros in the early Pleistocene of Tuscany.- Palaeontographia Itali-ca 79: 43-100.
  • Bernsen, J.J.A. 1934 Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen.
    (IX) Cervidae. - Natuurhistorisch Maandblad, 22 (11): 136-138, 23 (4,6 & 7): 38-46, 71-77, 82-86.
  • Dubois, E. 1904 Over een equivalent van het Cromer Forest-Bed in Nederland.- Verslagen van de Gewone Vergadering Wis- en Natuurkunde, Afdeling van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen 13: 243-251.
  • Dubois, E. 1905 L'age de l'argile de Tegelen et les espèces cervidés qu'elle contient.- Archives du Musée de Teyler, Ser. II 9: 605-615.
  • Germonpré, M. 1983 Les mammifères de la Formation de la Campine.- Bulletin Belgische Vereniging voor Geologie 92: 111-123.
  • Hooijer, D.A. 1986b Incisors and canines of Eucladoceros tegulensis (Dubois ).- Lutra 29 (2): 316-319.
  • Kunst, C.E. 1937 Die niederländischen pleistozänen Hirsche.-Dissertatie, Leiden: 1-125.
  • Post, K., D. Mol, J. W.F. Reumer, J. de Vos & C. Laban 2001 Een zoogdierfauna met twee (?) mammoetsoorten uit het Bavelien van de Noordzeebodem tussen Engeland en Nederland. - Grondboor en Hamer 55 (6): 2- 22.
  • Spaan, A. 1992a Het grote hert van Tegelen.- Cranium 9 (1): 23-26.
  • Vlerk, I.M. van der 1938 Nederland in het IJstijdvak.- Inaugurele rede. Leiden, Eduard IJdo N.V.: 1-24.
  • Vlerk, I.M. van der, 1939 De Pleistocene zoogdieren van Nederland.- Hand. 27e Ned. Natuur- en Geneesk. Congres: 1-2.
  • Vlerk, I.M. van der 1953 The stratigraphy of the Pleistocene of the Netherlands.-Proceedings Koninklijke Nederlandse Akaddemie van Wetenschappen, Series B 56, 1: 34-44.
  • Vos, J. de, D. Mol & J.W.F. Reumer 1995 Early Pleistocene Cervids from the Oosterschelde (the Netherlands) with a revision of the cervid genus Eucladoceros Falconer, 1868.- Deinsea 2: 95-121.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen