ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Hystrix refossa Gervais, 1852

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Rodentia
Familie
Hystricidae
Geslacht
Hystrix
Soort
Hystrix refossa Gervais, 1852

Voorkomen

Etruskisch stekelvarken.
Een van de opvallendste vondsten in de Klei van Tegelen is het ellebooggewricht van een stekelvarken. Zowel het distale einde van een rechter opperarmbeen en het daarmee articulerende proximale einde van een ellepijp zijn bewaard gebleven. De vondst werd oorspronkelijk door Bernsen (1932b) beschreven als Hystrix cf. etrusca Bosco, 1898. H. etrusca echter een junior synoniem is voor Hystrix refossa Gervais, 1852 (Van Weers, 1994). De Tegelse vondst onderscheidt zich van het recente stekelvarken door veel grotere dimensies. Deze grote soort met zijn hoogkronige kiezen is bekend van een reeks Laat Pliocene en Vroeg Pleistocene vindplaatsen in Europa (Les Etouaires, Perrier, Puy-de-Dôme, Saint-Vallier, Ratonneau, Villaroya, Venta Micena, Olivola, Val d'Arno, Pirro Nord Quarry, Erpfingen, Villàny, Gombaszög, Ostramos), maar ook uit het Laat Pleistoceen van het nabije oosten (Geula Cava, Israël). Behalve als Hystrix refossa of H. etrusca komt dit stekelvarken in de literatuur ook voor onder de namen H. major, H. angressi en H. makapensis. Tegelijkertijd met Hystrix refossa leefde een kleinere vorm, uit het subgenus Acanthion. Deze Hystrix vinogradovi vindt men ook terug onder de namen H. schaubi, H. cristata minor, H. vinogradovi atavus en H. vinogradovi kudarensis (Van Weers, 1994). Deze soort is echter nooit in ons land aangetroffen. Vandaag de dag komt het stekelvarken (Hystrix cristata) in Europa nog voor in het zuiden van Italië en het noorden van Griekenland. Zijn belangrijkste verspreidingsgebied ligt in Noord- en Oost-Afrika.

Bijzonderheden

Stekelvarkens bewonen in het algemeen droge, open biotopen op hellingen. Wat dat betreft mag het voorkomen in de fauna van Tegelen, die juist een erg vochtige biotoop lijkt te vertegenwoordigen, opvallend genoemd worden. Stekelvarkens staan er om bekend dat zij voor hun kalkbehoefte beenderen en andere harde voorwerpen meeslepen naar hun leger. Daar worden deze beenderen tot op de hardste delen na, geheel verorberd. In grotten van Zuidoost Azië zijn veel zoogdierresten gevonden, voornamelijk de harde kronen van tanden en kiezen, die daar als vraatresten door stekelvarkens zijn achtergelaten (De Vos, 1983). Op het eerste gezicht lijken de kiezen van stekelvarkens op die van bevers. Ze hebben echter een karakteristiek emailpatroon dat gekenmerkt wordt door een aantal emaileilandjes op het kauwvlak. De kiezen van bevers zoals Trogontherium en Castor zijn meer opgebouwd uit lamellen. Stekelvarkensnijtanden zijn slank en zeer lang. Opvallend is dat bij de fossiele tanden van de stekelvarkens vaak nog een oranje kleur aanwezig is.

Referenties

  • Bernsen, J.J.A. 1932b Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen. (VIII) Hystrix cf. etrusca. - Natuurhistorisch Maandblad 21 (6): 78-81.
  • Vos, J. de 1983 The Pongo faunas from Java and Sumatra and their significance for biostratigraphical and paleo-ecological interpretations. - Proceedings of the Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, B 86 (4): 417-425.
  • Weers, D.J. van 1994 The porcupine Hystrix refossa Gervais, 1852 from the Plio-Pleistocene of Europe, with notes on other fossil and extant species of the genus Hystrix.- Scripta Geologica 106: 35-52.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen