Een van de opvallendste vondsten in de Klei van Tegelen is het ellebooggewricht van een stekelvarken. Zowel het distale einde van een rechter opperarmbeen en het daarmee articulerende proximale einde van een ellepijp zijn bewaard gebleven. De vondst werd oorspronkelijk door Bernsen (1932b) beschreven als Hystrix cf. etrusca Bosco, 1898. H. etrusca echter een junior synoniem is voor Hystrix refossa Gervais, 1852 (Van Weers, 1994). De Tegelse vondst onderscheidt zich van het recente stekelvarken door veel grotere dimensies. Deze grote soort met zijn hoogkronige kiezen is bekend van een reeks Laat Pliocene en Vroeg Pleistocene vindplaatsen in Europa (Les Etouaires, Perrier, Puy-de-Dôme, Saint-Vallier, Ratonneau, Villaroya, Venta Micena, Olivola, Val d'Arno, Pirro Nord Quarry, Erpfingen, Villàny, Gombaszög, Ostramos), maar ook uit het Laat Pleistoceen van het nabije oosten (Geula Cava, Israël). Behalve als Hystrix refossa of H. etrusca komt dit stekelvarken in de literatuur ook voor onder de namen H. major, H. angressi en H. makapensis. Tegelijkertijd met Hystrix refossa leefde een kleinere vorm, uit het subgenus Acanthion. Deze Hystrix vinogradovi vindt men ook terug onder de namen H. schaubi, H. cristata minor, H. vinogradovi atavus en H. vinogradovi kudarensis (Van Weers, 1994). Deze soort is echter nooit in ons land aangetroffen. Vandaag de dag komt het stekelvarken (Hystrix cristata) in Europa nog voor in het zuiden van Italië en het noorden van Griekenland. Zijn belangrijkste verspreidingsgebied ligt in Noord- en Oost-Afrika.
Bijzonderheden
Stekelvarkens bewonen in het algemeen droge, open biotopen op hellingen. Wat dat betreft mag het voorkomen in de fauna van Tegelen, die juist een erg vochtige biotoop lijkt te vertegenwoordigen, opvallend genoemd worden. Stekelvarkens staan er om bekend dat zij voor hun kalkbehoefte beenderen en andere harde voorwerpen meeslepen naar hun leger. Daar worden deze beenderen tot op de hardste delen na, geheel verorberd. In grotten van Zuidoost Azië zijn veel zoogdierresten gevonden, voornamelijk de harde kronen van tanden en kiezen, die daar als vraatresten door stekelvarkens zijn achtergelaten (De Vos, 1983). Op het eerste gezicht lijken de kiezen van stekelvarkens op die van bevers. Ze hebben echter een karakteristiek emailpatroon dat gekenmerkt wordt door een aantal emaileilandjes op het kauwvlak. De kiezen van bevers zoals Trogontherium en Castor zijn meer opgebouwd uit lamellen. Stekelvarkensnijtanden zijn slank en zeer lang. Opvallend is dat bij de fossiele tanden van de stekelvarkens vaak nog een oranje kleur aanwezig is.
Referenties
Bernsen, J.J.A. 1932b Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen. (VIII) Hystrix cf. etrusca. - Natuurhistorisch Maandblad 21 (6): 78-81.
Vos, J. de 1983 The Pongo faunas from Java and Sumatra and their significance for biostratigraphical and paleo-ecological interpretations. - Proceedings of the Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, B 86 (4): 417-425.
Weers, D.J. van 1994 The porcupine Hystrix refossa Gervais, 1852 from the Plio-Pleistocene of Europe, with notes on other fossil and extant species of the genus Hystrix.- Scripta Geologica 106: 35-52.