Lars van den Hoek Ostende is paleontoloog van beroep. Hij werkt sinds vijf jaar als onderzoeker bij Naturalis, het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Leiden.
Binnen de paleontologie heb je verschillende specialisaties. Eigenlijk kun je het zo gek niet bedenken, noem een beest waar je een fossiel van kunt vinden en je hebt er wel een specialist voor. Ikzelf weet vooral veel van muizenkiezen, maar ik heb een collega die expert is op het gebied van schelpen en een ander heeft zich gespecialiseerd in grote zoogdieren, zoals mammoeten!
Op het moment onderzoek ik de oudste muizen van Nederland, waarvan kiesjes bij boringen tevoorschijn zijn gekomen. Dit was meteen een hele spectaculaire ontdekking: die muizen waren veel ouder dan we gedacht hadden, zelfs iets ouder nog dan de tijd dat Nederland bestaat! Het waren namelijk kiezen van 3,5 miljoen jaar oud. Die zijn gevonden in zeeafzettingen. Nederland lag nog onder water, maar kiezen uit het omliggende gebied zijn via rivieren in zee gespoeld.
Als je eenmaal iets gevonden hebt, begint het onderzoek pas. Heel belangrijk is dat je er een goede collectie van maakt. De eerste stap is dus heel goed registreren wat je hebt, het heel goed opslaan. De volgende stap is om het te beschrijven, om andere mensen te vertellen hoe het eruit ziet wat je hebt. Bij dat beschrijven komt ook meten kijken, er wordt heel veel gemeten in de paleontologie. Daarna ga je kijken naar wat jij denkt dat die fossielen je vertellen: of dat een deel is van de evolutielijn, of dat het een teken is dat het hier vroeger warmer is geweest, dat soort conclusies. Deze conclusies kun je doortrekken naar het heden, naar de nu zo beruchte klimaatsverandering bijvoorbeeld. Je kunt in het verleden kijken wat natuurlijke klimaatsveranderingen tot gevolg hadden en zo een voorspelling maken voor wat ons nu te wachten staat.
Binnen de paleontologie moet je je specialiseren, een 'algemeen paleontoloog' bestaat eigenlijk niet. Om het verleden te kunnen reconstrueren heb je echter informatie nodig van al die specialisaties. Paleontologie is dan ook een vak waarbij je veel samenwerkt met anderen, bijvoorbeeld met collega-wetenschappers. De wetenschap vraagt meer en meer dat je verschillende onderdelen van de wetenschap combineert. Ik weet heel veel van muizen van een bepaalde vindplaats, maar je wilt ook weten wat voor grote beesten en planten daar leefden. Zo komen er groepen wetenschappers die gezamenlijk aan een onderzoek werken. Dit gebeurt voor een groot gedeelte ook op internationale schaal. Ik werk samen met Oostenrijkers, Spanjaarden, Grieken, Engelsen, noem maar op! Ook met niet-professionele paleontologen wordt veel samengewerkt. Deze mensen hebben paleontologie als hobby en staan elk weekend te zoeken bij grondgraverijen, zandopspuitingen of op het strand. Ze bellen inderdaad af en toe op en zeggen 'ik heb iets gevonden, kunnen we samen daar iets mee doen?' Sommigen daarvan zijn in de loop der tijd echt internationaal vermaard geworden. Ze zijn de amateurs de oren en ogen van de wetenschappers, zij hebben meer gelegenheid om te gaan zoeken. En waar hun werk stopt, gaat de wetenschapper verder.
Naturalis heeft eens in de maand Natuur op Spreekuur. Hier kan iedereen naartoe komen die denkt een bijzondere vondst te hebben gedaan. Via dat spreekuur hebben we de oudste marter van Nederland gevonden. Die vondst werd gedaan door Trudy Langeveld op het strand van Noordwijk, gewoon iemand die daar vaak loopt en die een scherp oog heeft voor botjes. Er is ook een goede samenwerking met studenten. Wetenschappers geven studenten tips voor hun onderzoek en nadat de student het onderzoek heeft uitgevoerd kijken ze samen naar de resultaten. Die worden vaak omgewerkt tot een publicatie, zodat een student zodra hij klaar is met zijn opleiding alvast een artikel achter zijn naam heeft staan. Het schrijven van artikelen is overigens de belangrijkste manier om resultaten van onderzoek naar buiten te brengen. Ook door het houden van lezingen bij congressen of amateurverenigingen kun je anderen op de hoogte stellen van wat je hebt ontdekt.
Om paleontoloog te kunnen worden moet je een VWO-diploma hebben met wis-, natuur- en scheikunde in je pakket. Biologie is aan te raden maar niet verplicht (voor aardwetenschappen). Daarna kun je biologie of geologie gaan studeren, deze opleidingen hebben allebei een specialisatie paleontologie. Ik ben van huis uit bioloog. Sommige van mijn collega's zijn bioloog, anderen geoloog, maar we zijn allemaal paleontologen. Vaardigheden die je tijdens je studie opdoet, komen altijd van pas. Je wordt opgeleid om wetenschap te gaan bedrijven. Je leert academisch denken en daar heb je binnen elk beroep, maar in het bijzonder als onderzoeker, zeker wat aan!
Ik heb geluk gehad met mijn baan. Er zijn maar heel weinig betaalde banen voor paleontologen in Nederland. Een opleiding biologie of geologie betekent niet automatisch dat je onderzoeker wordt. Als je bijvoorbeeld gespecialiseerd bent in mariene organismen zou je ook in de olie-industrie kunnen gaan werken. Bij Shell bijvoorbeeld. Verdient goed trouwens. Verder kun je ook terecht bij musea, waar je bijvoorbeeld mee kunt werken aan tentoonstellingen over fossielen.
Het eerste waar mensen aan denken als ze het woord paleontologie horen is: het veld in, zoeken naar fossielen! Dat is op zich een juiste gedachte, als je paleontoloog bent ga je inderdaad minimaal een keer per jaar op expeditie. Toch moet je als paleontoloog veel zitvlees hebben. Dat is de eigenschap die ik zelf het minst heb, maar die wel erg handig is. Je moet op een gegeven moment kunnen zitten en eindeloze hoeveelheden meten, eindeloze hoeveelheden beschrijven. Natuurlijk moet je ook uitgestorven dieren interessant vinden en ook nieuwsgierig zijn naar hun verhaal. Het is handig als je communicatief bent ingesteld: je moet je bevindingen kunnen overbrengen en voor je onderzoek is het goed om veel informatie van anderen in te winnen. Uithoudingsvermogen en geen angst voor vieze handen zijn ook erg belangrijk als je het veld ingaat.
Als je paleontoloog wilt worden, moet je wel beseffen dat je een beslissing maakt voor het leven. Paleontoloog ben je zeker niet van negen tot vijf, maar het is een continu proces dat 24/7 doorgaat. Wetenschapper word je omdat je iets wilt weten. De vraag 'Hoe zit dat nu eigenlijk?' staat centraal. Zodra je begint met onderzoek doen, roept dat weer allerlei andere vragen op, meer details, bredere verbanden tussen gegevens. Op al die vragen een antwoord vinden en niet verzanden in een berg gegevens, dat is de uitdaging.
Er zijn ook minder leuke kanten aan een bestaan als paleontoloog, net als bij elk beroep. Naast onderzoek moet je ook veel administratieve dingen doen. Er komen bijvoorbeeld heel veel artikelen van anderen langs die je moet nakijken. Dat doe ik graag, maar het leidt wel af van je eigen onderzoek. Paleontoloog ben je dus voor het leven. Maar het vak is zo leuk dat de pensioensleeftijd geen grens is voor de paleontoloog. Ik ken geen paleontoloog die na het pensioen is opgehouden met werken. Sommigen beginnen dan juist pas!
Om paleontoloog te worden kun je dus twee paden bewandelen: zowel de studie biologie als geologie geven toegang tot dit beroep. Je moet kijken wat je het leukst vindt en dat als basisopleiding nemen. Je kunt dan na een tijdje vakken van de andere studie erbij kiezen. Tegenwoordig zijn er zelfs speciale pakketten op universiteiten, bijvoorbeeld paleobiologie, waarin alle vakken zitten die je nodig hebt om paleontoloog te kunnen worden. Als jet echt de wetenschap in wilt, moet je na je studie promoveren, je moet een proefschrift geschreven hebben. Vervolgens moet je een onderzoek zien op te zetten dat kans van slagen heeft. Verder moet je ook niet bang zijn om naar het buitenland te gaan, omdat daar de arbeidsmogelijkheden beter liggen dan in Nederland. En daarna? Daarna is het gewoon een kwestie van hard werken en veel geluk hebben.
Over de opleiding Aardwetenschappen
Over de opleiding Biologie
Kijk ook eens op de site van de Nederlandse Geologische Vereniging. Dit is een vereniging voor geïnteresseerden in geologie. Ze hebben ook een eigen blad: Grondboor & Hamer. Informatie over geologie is ook te vinden op de website van de Stichting Geologische Aktiviteiten. GEA is het bijbehorende tijdschrift, waarin onder andere mineralen en geologische verschijnselen op toegankelijke wijze worden beschreven.
Op de website van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren is informatie te vinden over zoogdieren die tijdens het Pleistoceen in ons land hebben geleefd. De WPZ brengt twee keer per jaar een blad uit: Cranium.
Veel informatie over fossielen is te vinden op de website Fossiel.net en over geologie op de website Geoloog.net. Deze sites hebben ook forums waarop actieve enthousiastelingen informatie met elkaar uitwisselen.
- Marissa Driesprong, Naturalis