In het Vroeg en Midden Pleistoceen leefden er in Europa en Azië verschillende muskusosachtige dieren. Behalve Praeovibos, waarvan drie verschillende soorten bekend zijn, leefde ook de kleinere steppegeit Soergelia in die periode. Het verspreidingsgebied van Praeovibos liep van de Noordzeekust voor East Anglia en de Mediterrane kust van Spanje oostwaarts tot en met noordwest Canada. Van Praeovibos zijn drie verschillende soorten bekend: Praeovibos priscus, Praeovibos recticornis en Praeovibos beringiensis.
De eerste vondst van Praeovibos is een schedelfragment met hoornpitten dat werd opgevist van de Noordzeebodem voor de kust van Trimingham, Norfolk, East Anglia (Engeland). Deze vondst werd door Dawkins (1883) beschreven als een vrouwelijk individu van Ovibos moschatus. Het is herkomstig uit de 'Forest Bed' (Midden-Pleistoceen). Pas later werd deze vondst herkend als toebehorende aan Praeovibos. De type lokaliteit van Praeovibos is Bad Frankenhausen in Thüringen, Duitsland. Staudinger (1908) beschreef van deze vindplaats een schedelfragment met hoornpitten die zich duidelijk onderscheiden van Ovibos moschatus. Bij Praeovibos zijn de horens niet zo afgeplat aan de basis als bij Ovibos. Praeovibos moet aanzienlijk groter zijn geweest dan de pleistocene en recente muskusossen. Waarschijnlijk is de uitgestorven Praeovibos niet zo gespecialiseerd geweest als Ovibos moschatus. Kurtén (1968), suggereert dat Praeovibos sneller is geweest en niet een defensieve samenwerking met soortgenoten heeft gehad als de moderne en vermoedelijk de laat-pleistocene muskusossen. Praeovibos heeft langere en massievere ledematen gehad. Complete skeletten zijn niet bekend.