Misschien wel de beste klimaatsindicatoren onder de woelmuizen zijn de lemmingen. Vandaag de dag leven lemmingen alleen in de koude streken. De gekraagde lemming Dicrostonyx torquatus leeft zelfs uitsluitend boven de boomgrens. In ons land verwacht je dan ook lemmingen alleen maar tijdens de glacialen. Er zijn echter aanwijzingen dat de toendralemming Lemmus vroeger een veel algemenere verspreiding had en in het Vroeg en Midden Pleistoceen ook in gematigde streken voorkwam (van Kolfschoten & de Jong, 1991). De soort wordt namelijk in de Duitse Midden Pleistocene vindplaats Miesenheim I gevonden in hetzelfde niveau als de bosmuis Apodemus en de eikelmuis Eliomys (van Kolfschoten, 1990a).
Kiezen van lemmingen zijn gemakkelijk te herkennen. In tegenstelling tot andere woelmuizen hebben ze emailvrije stroken langs alle prisma's. Dat houdt in dat op het kauwvlak gezien het lijkt of alle puntjes van de driehoeken zijn afgesneden.
De groeve Rientjes bij Hengelo heeft een tweetal bijzondere vondsten van lemmingen opgeleverd. Van beide uit ons land bekende soorten, Dicrostonyx torquatus (Pallas, 1778) en Lemmus lemmus (Linnaeus, 1758) is hier een skelet gevonden (van Kolfschoten & de Jong, 1991). De vondsten worden geplaatst in het Weichselien. Op twee andere plaatsen zijn ook Weichselien fossielen van Dicrostonyx gevonden. De grootste verzameling fossielen van deze soort in ons land komt uit het jongste vondstlaag van de Belvédère groeve bij Maastricht (van Kolfschoten, 1985). Daarnaast is de gekraagde lemming ook bekend uit de groeve Tegelen-Wambach. De humuslaag waar deze vondsten vermoedelijk uit stammen is gedateerd op zo'n 25.000 jaar (van Kolfschoten & de Jong, 1991). Daarmee zijn deze fossieltjes jonger dan de vondsten in de groeve Rientjes, die op ca. 37.500 jaar gedateerd zijn. Van veel hogere ouderdom is de Dicrostonyx die gevonden werd in een boring bij Brielle op een diepte van 65-66 m. Volgens van der Meulen en Zagwijn (1974) moet de vondst in het Eburonien geplaatst worden.
De toendralemming Lemmus is vooral bekend uit boringen. De enige uitzonderingen zijn de al eerder genoemde vondst bij Hengelo en een kaakje dat gevonden is in een sluispot in Peelo nabij Assen. Deze laatste vondst wordt, net als de vondst in de groeve Rientjes, op basis van een C14 datering van de aardlaag in het Weichselien geplaatst. De vondsten uit boringen zijn evenwel veel ouder. Bij Eindhoven zijn fragmenten van Lemmus gevonden op ruim 150 meter diepte in de Formatie van Tegelen. De oudste vondsten in de Zuurlandboring van Lemmus lemmus zijn van een diepte van 63-64 m. (van Kolfschoten & van der Meulen, 1986), waarmee zij ook een Tiglien ouderdom zouden hebben. Overigens wordt de toendralemming in dezelfde boring ook gevonden in hogere niveaus, tussen 42 en 46 m. Schreuder (1936c) meldt ook een Lemmus lemmus fossieltje uit de boring Bergambacht, op een diepte van 53 m in de formatie van Kedichem.