De steppegeit Soergelia is uit ons land slechts van één vondst bekend. Van Kolfschoten en Vervoort-Kerkhoff (1999) beschreven van de Maasvlakte een m3, die ze op basis van de grootte toeschreven aan S. minor. Het voorkomen van deze soort in ons land is opmerkelijk. Verder is hij namelijk alleen bekend uit de Spaanse vindplaats Venta Micena 2 (Moyà-Solà, 1987), terwijl in Centraal en West Europa alleen S. elisabethae bekend is. Daarbij moet echter direct worden aangetekend, dat de steppegeit een zeer zeldzaam element is in Europese fauna's. Van Kolfschoten en Vervoort-Kerkhoff (1999) plaatsen de vondst in de laat Vroeg Pleistocene/ Midden Pleistocene Maasvlaktefauna I. Dat betekent dus dat er in deze fauna twee muskusosachtigen vertegenwoordigd zijn, want ook een kies van de reuzenmuskusos werd in fauna I geplaatst (Van Kolfschoten & Vervoort-Kerhoff, 1999).
Bijzonderheden
De wetenschappelijke geslachtsnaam voor deze muskusosachtige werd door Schaub (1951) gegeven ter ere van professor Wolfgang Soergel. Soergel heeft zich niet alleen als geoloog, maar vooral ook als zoogdierpaleontoloog verdienstelijk gemaakt. Over Soergelia is eigenlijk nog maar weinig bekend. Voornamelijk zijn kenmerkende schedeldelen en slechts enkele post-craniale skeletdelen, waaronder middenhands- en middenvoetsbeenderen, bekend. De steppegeit Soergelia elisabethae was ongeveer zo groot als een kleine koe en heeft daarmee qua grootte alle andere geiten overtroffen. Soergelia minor is zoals de naam al aangeeft wat kleiner dan Soergelia elisabethae. Soergelia heeft korte, dikke, naar buiten en enigszins naar beneden- en voorwaarts gerichte hoorns gehad. Het typemateriaal dat Schaub bewerkte, komt van de vindplaats Rastenberg en Süssenborn bij Weimar in Duitsland. Verder is Soergelia elisabethae bekend van de Britse eilanden (Westbury-sub-Mendip), Siberië en van Noord-Amerika. Soergelia minor is slechts bekend van één vindplaats in Spanje, Venta Micena (Moyà-Solà, 1987). Soergelia wordt beschouwd als een indicator van het Midden Pleistoceen (Harington, 1989).
Referenties
Harington, C.R. 1989 Soergelia: an indicator of holarctic middle Pleistocene deposits?- Canadian Journal of Zoology 67 (5): A1-A10.
Kolfschoten, T. van & Y. Vervoort-Kerkhoff 1999 The Pleistocene and Holocene mammalian assemblages from the Maasvlakte near Rotterdam (the Netherlands), with special reference to the Ovibovini Soergelia minor and Praeovibos cf. priscus. - in: Reumer, J.W.F. & J. de Vos (eds.) Elephants have a snorkel! Papers in honour of Paul Y. Sondaar. Deinsea 7: 369-382.
Schaub, S. 1951 Soergelia n. gen., eine Caprine aus dem thüringischen Altpleistozän. - Eclogae geologicae Helvetiae 44 (2): 375-381.