ZOEKEN

MEER ZOOGDIER BESCHRIJVINGEN

Bekijk alle zoogdier beschrijvingen in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Zuidelijke mammoet

Mammuthus meridionalis

Taxonomie

Klasse
Mammalia (zoogdieren)
Orde
Proboscidea (slurfdieren)
Familie
Elephantidae (olifanten)
Geslacht
Mammuthus
Soort
Mammuthus meridionalis

Karakterisering

De zuidelijke mammoet is met zijn gekromde slagtanden en uit lamellen opgebouwde kiezen te herkennen als een echte mammoet. Het was een bewoner van subtropische streken met open grassavannen met bomen. Hij had zich dan ook aangepast aan een relatief warm klimaat: weinig beharing en grote oren om warmte af te staan.

 

De soort trok twee miljoen jaar geleden vanuit Afrika Europa en Azië binnen en evolueerde daar tot de steppemammoet (ongeveer 800.000 jaar geleden) en uiteindelijk tot de wolharige mammoet (ongeveer 100.000 jaar geleden). Deze evolutie werd in gang gezet door afkoeling van het klimaat. Met het klimaat veranderde de vegetatie en daarmee ook het voedsel. Waar de zuidelijke mammoet zich voedde met takken en bladeren, legde de steppemammoet zich toe op het eten van grassen en kruiden. De wolharige mammoet was een echte grazer. De evolutionaire aanpassing aan steeds stuggere en hardere voedselplanten is goed te volgen aan de hand van de vele kiezen van mammoeten die in Nederland gevonden worden.

Morfologie

De stier van een zuidelijke mammoet kon een schouderhoogte bereiken van meer dan vier meter. De koeien waren, net als bij recente olifanten, een stuk kleiner. Volwassen dieren zullen 4000-7000 kilo hebben gewogen.

Leefwijze

De zuidelijke mammoet leefde in grassavannen in een warm subtropisch klimaat. Hij had weinig vijanden, maar de jongen vielen waarschijnlijk soms ten prooi aan sabeltandtijgers.

 

De laagkronige en brede kiezen van de zuidelijke mammoet waren geschikt om zacht plantenmateriaal, bladeren en twijgjes, mee te vermalen. Het aantal lamellen per kies nam toe naarmate de soort zich verder ontwikkelde, waarbij de lamellen dichter op elkaar kwamen te staan. De zuidelijke mammoet had 11-17 lamellen per tien centimeter kies. Het tandglazuur op de lamellen was tamelijk dik, 3 - 5 millimeter.

 

Door klimaatveranderingen gingen harde grassen een steeds groter deel van het dieet uitmaken en het gebit paste zich daaraan aan. In de loop van de evolutie nam de kroonhoogte van mammoetkiezen toe en kregen ze ook steeds meer lamellen. Door de hogere kroon konden de kiezen meer afslijten en dus langer meegaan. Het grotere aantal lamellen zorgde voor een fijnere rasp, waarmee ook harder plantenmateriaal vermalen kon worden. Deze ontwikkeling van het gebit wordt al ingezet bij de zuidelijke mammoet.

Geografische verspreiding

Het leefgebied van de zuidelijke mammoet strekte zich uit over grote delen van Azië en Europa. Ongeveer 1,8 tot 1,6 miljoen jaar geleden trok de soort via Siberië en de Beringlandbrug ook het Noord-Amerikaanse continent binnen. Hier ontwikkelde hij zich tot een aparte mammoetsoort, de keizermammoet (M. imperator). Complete skeletten van deze mammoetsoort zijn zeldzaam, maar twee redelijk complete skeletten zijn gevonden in het zuiden van Rusland.

 

Enkele belangrijke vindplaatsen van fossielen van de zuidelijke mammoet zijn East Anglia in Engeland, Auvergne in Frankrijk en Toscane in Italië.

Voorkomen in de tijd

De zuidelijke mammoet leefde van 2,3 miljoen jaar tot 1 miljoen jaar geleden, in het Plioceen en Vroeg-Pleistoceen.

Evolutionaire verwanten

De zuidelijke mammoet stamt af van de Noord-Afrikaanse mammoet (Mammuthus africanus). Uit de zuidelijke mammoet ontwikkelde zich de wolharige mammoet, met de steppemammoet als tussenvorm. Binnen de soort kunnen primitieve en meer geavanceerde vormen onderscheiden worden.

Vindplaatsen in Nederland

In Nederland worden op verschillende plaatsen fossielen van de zuidelijke mammoet gevonden, zoals in Het Gat en het 'Deep Water Channel' in de Noordzee, de Oosterschelde, de Maasvlakte, Tegelen en in zuiggaten in het rivierengebied. De vondsten in de Oosterschelde zijn allemaal afkomstig uit dezelfde tijdsperiode en circa 1,9 miljoen jaar oud. De variatie in de Noordzeevondsten is veel groter en representeren verschillende evolutionaire stadia. Hier worden zowel primitieve als meer geavanceerde vormen aangetroffen, wat er op duidt dat de fossielen uit verschillende perioden komen. Door de vele vondsten is de evolutielijn in het mammoetengeslacht goed gedocumenteerd in de Nederlandse fossielen, al zijn er in ons land geen complete skeletten gevonden.

 

Een opvallend fossiel van de zuidelijke mammoet is gevonden op de Maasvlakte. Het betreft een ver afgesleten melkkiesje, waarschijnlijk de voorste (eerste) melkkies. Mammoeten bleven, net als olifanten tegenwoordig, hun hele leven kiezen wisselen. Hierbij is elke kies groter dan zijn voorganger. De kiezen worden totaal opgebruikt, maar als de voorganger op is ligt de volgende kies al klaar. Door deze bijzondere tandwisseling is de vondst van een melkkies uiterst zeldzaam.

 

- Dennis van den Berge, Naturalis

Meer informatie

»

Mol, D., J. de Vos & L. van den Hoek Ostende. Zoogdieren van Nederland gedurende de IJstijd (in prep.).

»

Mol, D. & H. van Essen, 1992. De Mammoet: sporen uit de IJstijd. - BZZTôh, Den Haag. 192p.

»

Post, K., D. Mol, J. Reumer, J. de Vos & C. Laban, 2001. Een zoogdierfauna met twee mammoetsoorten uit het Bavelien van de Noordzeebodem tussen Engeland en Nederland. - Grondboor & Hamer 55(6): 1-22.PDF

Auteurs

  • Dennis van den Berge

Meer zoogdier beschrijvingen