Geologie van Nederland
is een initiatief van

Wolharige neushoorn

Coelodonta antiquitatis

Taxonomie

Klasse
Mammalia (zoogdieren)
Orde
Perissodactyla (onevenhoevigen)
Familie
Rhinocerotidae (neushoorns)
Geslacht
Coelodonta
Soort
Coelodonta antiquitatis

Karakterisering

De wolharige neushoorn had twee hoorns, een nasale hoorn en een frontale hoorn. De voorste (nasale) kon reusachtige afmetingen bereiken. De achterste was een stuk korter. Door vondsten in onder andere de permafrost is duidelijk geworden dat de wolharige neushoorn een dikke wollige vacht had, vergelijkbaar met zijn tijdgenoot de wolharige mammoet. De vele skeletresten, rotstekeningen en zelfs vondsten van weke delen, maken de wolharige neushoorn een van de bekendste bewoners van de mammoetsteppe van het Laat-Pleistoceen.

 

De wolharige neushoorn leefde op de uitgestrekte, koude en droge steppe. In Nederland worden fossielen van deze neushoorn vaak samen aangetroffen met fossielen van de wolharige mammoet, een ander zeer bekend zoogdier uit die tijd. De wolharige neushoorn was in Nederland de laatste neushoornsoort die in het wild voorkwam.

Uiterlijk

Het dier had een schofthoogte van ongeveer anderhalve meter en kon ruim drie meter lang worden. De kop was naar beneden gericht, waardoor er lage vegetatie gegeten kon worden en de bovenlip was breed, net als bij de eveneens grazende en nog levende witte of breedlipneushoorn. Stieren werden doorgaans groter en droegen grotere hoorns dan koeien. Deze hoorns werden mogelijk ook gebruikt in gevechten tussen stieren tijdens de bronstijd. De langste nasale hoorn ooit gevonden meet

129,5 cm. De frontale hoorn werd niet langer dan 42 cm. Op basis van vachtresten, gevonden in de permafrost, denkt men dat de wolharige neushoorn grijsbruin was met enkele donkere kleurschakeringen.

 

De kiezen waren hoogkronig en met een complex emailpatroon. De hoge richels van de bovenkaakkiezen omsluitten een holte (waaraan deze groep neushoorns zijn geslachtsnaam te danken heeft: Coelodonta = holtandig). De nasale hoorn was zijdelings sterk afgeplat. De enorme nasale hoorn gaat gepaard met een ander kenmerk van de wolharige neushoorn, het verbeende neustussenschot. Deze verbening was nodig om het gewicht van de nasale hoorn te kunnen dragen.

Leefwijze

De wolharige neushoorn leefde op de zogenaamde mammoetsteppe. Het dier voedde zich voornamelijk met harde grassen. Kiezenpatroon, vorm van de schedel en de houding, met de naar beneden gerichte kop, geven aan dat de wolharige neushoorn een echte grazer is geweest. De afgeplatte nasale hoorn werd vermoedelijk ook gebruikt om sneeuw mee opzij te schuiven om bij het voedsel te komen. De gedrongen bouw en de korte ledematen worden gezien als een aanpassing aan de koude en het droge klimaat. De dikke wollige vacht bood goede bescherming. In tegenstelling tot zijn tijdgenoot en kuddedier wolharige mammoet was de wolharige neushoorn een solitair dier of leefde hij in zeer kleine groepen.

Geografische verspreiding

De wolharige neushoorn had een grote verspreiding en kwam voor van Groot-Brittannië tot het noordoosten van Azië. In tegenstelling tot zijn tijdgenoot de wolharige mammoet heeft de wolharige neushoorn de oversteek naar Alaska nooit gemaakt. Aangenomen wordt dat hij aan het begin van het Saalien/Elsterien (ongeveer 370.000 jaar geleden) vanuit Azië naar Europa is gemigreerd.

 

Een van de belangrijkste vondsten van de wolharige neushoorn is gedaan in Churapachi, aan de Lena-Omgrivier in Noord-Rusland. Het is een van de weinige vondsten waarbij de hoorns nog op de kop aanwezig waren. Tot deze vondst werd betwijfeld of deze neushoorns een afgeplatte nasale hoorn hadden of dat deze afplatting mogelijk door het fossilisatieproces werd veroorzaakt. In Starunia in het westen van Oekraïne zijn twee mummies van wolharige neushoorns aangetroffen, samen met overblijfselen van een wolharige mammoet. Het bijzondere aan deze laatste vondsten is dat ze niet zijn gevonden in permafrost, maar in zandgrond met olie en zout water.

Voorkomen in de tijd

De wolharige neushoorn leefde van 1,8 miljoen jaar tot 13.000 jaar geleden. In Nederland kwam hij voor tussen 250.000-40.000 jaar geleden.

Evolutie

De wolharige neushoorn is niet verwant aan andere fossiele Europese soorten, zoals de Etruskische neushoorn (Stephanorhinus etruscus). Het is een zogenaamde 'binnenkomer' in de mammoetfauna van Europa. DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de soort het meest verwant is aan een van de nog bestaande Aziatische neushoorns, de Sumatraanse neushoorn (Dicerorhinus sumatrensis). De splitsing tussen beide soorten heeft al in het Oligoceen plaatsgevonden, 21-26 miljoen jaar geleden.

Vindplaatsen in Nederland

Overblijfselen van de wolharige neushoorn worden in Nederland veel gevonden. Vooral in de Noordzee (Bruine Bank) en langs de grote rivieren zijn veel fossielen gevonden, maar ook zijn er vondsten bekend uit de Belvédèregroeve in Maastricht, bij Rhenen, in de Ooster- en Westerschelde, de Maasvlakte, de Maasmonding en in de Wieringermeer. Complete skeletten zijn in Nederland nooit gevonden, maar in 1951 is een gedeeltelijk skelet van een wolharige neushoorn gevonden bij Almelo.

 

- Dennis van den Berge, Naturalis

Meer informatie

»

Kolfschoten, T. van, 1989. De Pleistocene neushoorns van Nederland. - Cranium 6(2): 19-32.

»

Kowalski, K., J. de Vos & D. Mol, 1997. De wolharige neushoorn Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799): De mummies van Starunia. - Cranium 14(2): 102-108.

»

Mol, D. & J. de Vos, 2001. Ontmoeting met de Wolharige neushoorn, een bewoner van de mammoet-steppe. - Grondboor & Hamer 4: 2-10. PDF

»

Mol, D., J. de Vos & L. van den Hoek Ostende. Zoogdieren van Nederland gedurende de IJstijd (in prep.).

Auteurs

  • Dennis van den Berge

Meer zoogdier beschrijvingen