Geologie van Nederland
is een initiatief van

Wolharige mammoet

Mammuthus primigenius

Taxonomie

Klasse
Mammalia (zoogdieren)
Orde
Proboscidea (slurfdieren)
Familie
Elephantidae (olifanten)
Geslacht
Mammuthus
Soort
Mammuthus primigenius

Karakterisering

De wolharige mammoet is de bekendste van alle zoogdieren uit het Pleistoceen. In de Middeleeuwen werden er al overblijfselen van deze mammoet gevonden. Volgens volksverhalen leefden de dieren ondergronds en stierven zodra ze aan zonlicht werden blootgesteld. De naam mammoet zou afgeleid zijn van het Estlandse 'aardmol' (ma = aarde en muth = mol). Mammoeten onderscheiden zich van andere slurfdieren door hun gekromde slagtanden en kiezen die zijn voorzien van lamellen.

 

Door vondsten uit de permafrost van Siberië is veel bekend over de leefomgeving en het uiterlijk van de wolharige mammoeten. Het was de kleinste van de mammoeten die in Nederland hebben geleefd. Wolharige mammoeten leefden op de uitgestrekte grassteppe, die van het uiterste oosten van Siberië tot Engeland in het uiterste westen liep. Deze mammoetsteppe liep in feite via Alaska door over het gehele noordelijke halfrond en had dus een circumpolaire verspreiding. De wolharige mammoet was goed aangepast aan het droge en koude klimaat. Enkele aanpassingen zijn het relatief kleine lichaam, de kleine oren en de sterke beharing. 

Uiterlijk

De gemiddelde schouderhoogte van de wolharige mammoet is 270 cm. Dat is zo'n 25% kleiner dan zijn voorouders, de zuidelijke mammoet en de steppemammoet. Het grootste skelet van een stier is 370 cm hoog en is gevonden in Steinheim an der Murr in Duitsland. Dankzij de permafrostvondsten is veel bekend over het uiterlijk. De langste haar ooit gevonden was zo'n 115 cm lang, de vachtkleur loopt uiteen van geelachtig, roodachtig en bruin tot zwart. De slurf van de wolharige mammoet is bijna nooit bewaard gebleven en een reconstructie is dan ook gebaseerd op twee incomplete vondsten. De slurf van de wolharige mammoet was dikker en massiever dan van de huidige olifanten.

Leefwijze

Animatie kiezenwisseling: Achterin groeide een nieuwe kies. Deze duwde de afslijtende voorste kies de kaak uit. In totaal wisselde de mammoet tijdens zijn leven in elke kaakhelft zes keer van kiezen.

De wolharige mammoet bewoonde de mammoetsteppe en was aangepast aan het koude klimaat. Om warmteverlies te beperken had hij kleine oren; de grootste oren gemeten waren 33 cm hoog. Ter vergelijking: de hoogte van de oren van de huidige Afrikaanse olifant is maximaal 183 cm. Daarnaast had hij een dikke vacht met lange haren en een dikke huid met een onderhuidse vetlaag die wel 9 cm dik kon worden. Ook bezat hij een kortere staart dan de huidige olifanten.

 

Men neemt aan dat ten tijde van de mammoetsteppe een koud en droog klimaat heerste. Dit blijkt ook wel uit de vacht van van de wolharige mammoet en andere fauna uit die tijd. De lange vacht raakte de grond en zou in een nat klimaat snel nat geworden en bevroren zijn, met alle nadelige gevolgen van dien.

 

De evolutie die bij de steppemammoet werd ingezet, duurde voort bij de wolharige mammoet. De kiezen werden nóg hoogkroniger, het aantal lamellen nam verder toe (tot 27 in de bovenkaak) en het tandglazuur werd nóg dunner (minder dan een milimeter). Dit gebit was uitstekend geschikt om harde grassen fijn te malen en de wolharige mammoet is dan ook een echte grazer geweest. Dit blijkt eveneens uit de maaginhoud van vondsten uit de permafrost. In de magen van wolharige mammoeten is ook achtster gevonden, een ander dominant plantje op de steppe.

Geografische verspreiding

De wolharige mammoet kwam in geheel Eurazië voor: er zijn overal in dit gebied vondsten gedaan. Hij bereikte ook Noord-Amerika nadat Beringia was drooggevallen. Siberië staat bekend om zijn permafrostvondsten, maar ook elders in Rusland worden veel fossielen van de wolharige mammoet gevonden. Zo werden er in Sevsk ruim vierduizend mammoetbeenderen gevonden die aan zeker 33 verschillende mammoeten toebehoorden. In Berelekh zijn zelfs 8500 beenderen gevonden die aan ongeveer 140 individuen toebehoorden.

Voorkomen in de tijd

De wolharige mammoet ontstond zo'n 300.000 jaar geleden in het Midden-Pleistoceen uit de steppemammoet. Op het eiland Wrangel in de Oost-Siberische Zee zijn de jongste fossielen aangetroffen: deze zijn 7000-3700 jaar oud. De wolharige mammoet leefde dus tot ver in het Holoceen en is dus niet uitgestorven aan het eind van het Pleistoceen, zoals lang werd aangenomen. Aanvankelijk dacht men dat de fossielen op Wrangel een dwergvorm van de wolharige mammoet was. Metingen van de botten tonen echter aan dat de Holocene mammoet slechts iets kleiner was dan die uit het Pleistoceen.

Evolutie

De wolharige mammoet is de laatste soort in de Euraziatische mammoetlijn. Deze lijn begon in Afrika bij Mammuthus africanavus en M. meridionalis (zuidelijke mammoet) die vanuit Afrika naar Europa migreerde. Uit de zuidelijke mammoet ontwikkelde zich de steppemammoet, waaruit zich weer de wolharige mammoet ontwikkelde. Door de klimaatverandering gingen harde grassen een steeds groter deel van het dieet uitmaken waardoor aanpassingen aan het gebit noodzakelijk waren.

 

De mammoeten vormen een aparte groep binnen de olifanten.

Vindplaatsen in Nederland

Fossielen van de wolharige mammoet zijn zeer opvallend en worden in Nederland overal gevonden. Vooral waar wordt gebaggerd en diep wordt gegraven komen fossielen aan de oppervlakte. In de sleepnetvisserij worden veel fossielen boven water gehaald als bijvangst. De eerste melding dateert al uit 1786. De zuidelijke bocht van de Noordzee (met onder andere de Bruine Bank en de Eurogeul) is een van de rijkste vindplaatsen ter wereld. Complete skeletten zijn in Nederland echter nooit gevonden. In Gewande in Noord-Brabant werden wel meerdere botten van hetzelfde dier gevonden, in Borne zelfs meer dan zestig botten van één individu. Opmerkelijke vondsten zijn schedels van de wolharige mammoet, omdat schedels relatief fragiel zijn. Vrij complete schedels van de wolharige mammoet zijn o.der andere gevonden in Heukelum, Valburg, Hurwenen, Olburgen en Bergharen. Uit de Eurogeul zijn meerdere complete schedels opgevist, waaronder een van een extreem grote stier.

 

- Dennis van den Berge, Naturalis

Meer informatie

»

Mol, D., J. de Vos, R. Bakker, B. van Geel, J. Glimmerveen, H. van der Plicht & K. Post 2008. Kleine encyclopedie van het leven in het Pleistoceen. Mammoeten, neushoorns en andere dieren van de Noordzeebodem. - Veen, Diemen. 233p.

»

Mol, D. & H. van Essen 1992. De Mammoet: sporen uit de IJstijd. - BZZTôh, Den Haag. 144p.

Auteurs

  • Dennis van den Berge

Meer zoogdier beschrijvingen