ZOEKEN

MEER ZOOGDIER BESCHRIJVINGEN

Bekijk alle zoogdier beschrijvingen in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Hond

Canis familiaris

Taxonomie

Klasse
Mammalia (zoogdieren)
Orde
Carnivora (roofdieren)
Familie
Canidae (hondachtigen)
Geslacht
Canis
Soort
Canis familiaris

Karakterisering

Honden zijn wereldwijd verbreid en niet meer weg te denken uit onze samenleving. Zo houden we de hond als gezelschapsdier, maar honden betekenen veel meer voor ons. De mens gebruikt de hond voor een veelheid van doeleinden, denk aan geleide voor blinden, hulp bij het opsporen van drugs, het zoeken naar truffels, het hoeden van schapen, en vroeger zelfs als 'soldaat' in de oorlog. Geen andere diersoort is zo plooibaar. Dankzij zijn schier onbegrensde aanpassingsvermogen kon een enorm aantal rassen ontstaan. Wat veel baasjes zich niet realiseren is dat hun trouwe viervoeter behoort tot de orde van de roofdieren (Carnivora). Dit is onder andere nog te zien aan het gebit en typisch gedrag, zoals het markeren van het territorium met urinesporen. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de hond een gedomesticeerde wolf (Canis lupus) is, die zich heeft ontwikkeld tot een aparte ondersoort, Canis (lupus) familiaris. Wolf en hond hebben een aantal overeenkomsten in uiterlijk en gedrag, maar er zijn ook verschillen. Hoe de hond precies uit de wolf is ontstaan - een proces dat domesticatie wordt genoemd - is nog volop onderwerp van discussie. Wel is zeker dat de hond het eerste gedomesticeerde dier is. Met de domesticatie zette de mens een belangrijke stap; voor het eerst paste hij een diersoort aan. Nieuwe manieren van bestaan werden hierdoor mogelijk. Zonder hulp van de hond was het bijvoorbeeld niet gelukt om schapen te domesticeren.

Uiterlijk

Honden zijn er in alle vormen en maten. Door selectief fokken en kruisen heeft de mens in de loop van de eeuwen honderden rassen laten ontstaan. Uiterlijk en gedrag zijn afhankelijk van het doel dat de mens voor ogen stond. Waterhonden hebben bijvoorbeeld zwemvliezen gekregen, jachthonden zijn extreem goed in spoorzoeken, erfhonden waaks en bijtgraag. Er zijn ook rashonden die nog veel op de wolf lijken, maar dit zijn er maar weinig. De Siberische husky is een voorbeeld van een hond met wolfachtige kenmerken. Bepaalde domesticatiekenmerken zie je bij alle honden terug. Zo is de kop kleiner en smaller dan van de wolf en de kaak korter, waardoor de tanden dichter op elkaar zitten. Dit fenomeen wordt crowding genoemd. Een ander verschil is dat de snuit van de wolf geleidelijk overloopt in het voorhoofd. Bij de hond is er een duidelijke knik te zien op de plek waar de snuit in het voorhoofd overgaat; bij jonge wolven is dit ook het geval. Mogelijk heeft de domesticatie een verstoring veroorzaakt in het natuurlijke ontwikkelingsproces, waardoor de hond jeugdige kenmerken behoudt, ook als hij volwassen is. Het skelet van wolven en honden vertoont daarentegen grote overeenkomsten, alleen zijn de botten van de wolf over het algemeen forser gebouwd, met grotere aanhechtingsplaatsen voor spieren.

Leefwijze

De eerste wolfachtige honden leefden waarschijnlijk in roedels in de buurt van jagers en verzamelaars. Wolven en prehistorische mensen hadden een aantal belangrijke overeenkomsten. Beide leefden in een hiërarchisch groepsverband en waren predatoren aan de top van de voedseleten, met complexe jachtstrategieën. Aanvankelijk meden wolven en mensen elkaar, maar ze kwamen elkaar wel tegen tijdens de jacht. Op een gegeven moment is de wolf tam geworden en ging hij permanent onderdeel uitmaken van de menselijke samenleving. Verschillende theorieën verklaren hoe dit kan zijn gegaan. De vroegste verklaring gaat ervan uit dat de mens de wolf heeft getemd. De prehistorische mens zou een aantal wolvenjongen uit een wild nest hebben meegenomen. Vervolgens werden ze gevoerd en getraind, waarbij de mens welgevallig gedrag beloonde en ongewenst gedrag bestrafte. Een concurrerende theorie stelt dat de wolf zichzelf gedomesticeerd heeft. De wolf zou toenadering tot de mens hebben gezocht omdat in de buurt van kampplaatsen voedsel te vinden was. Aan de randen van menselijke nederzettingen ontstonden immers afvalhopen met voedselresten. Vooral weinig schuwe durfals onder de wolven zouden zich steeds dichter in de menselijke kring hebben gewaagd. Ze droegen deze eigenschap over op hun nageslacht. Langzamerhand ontwikkelden deze wolven eigenschappen die de vorming van de eerste honden mogelijk maakten. Het is niet mogelijk dat honden terug-evolueren tot wolf. Ze kunnen echter wel degelijk overleven zonder hulp van de mens, mits er voldoende voedsel aanwezig is en ze zich kunnen aansluiten bij andere honden. Net als wolven sluiten ze zich aan in roedels en gaan ze samen op jacht. De Australische Dingo is een voorbeeld van een verwilderde hond die zichzelfstandig staande kan houden.

Geografische verspreiding

Hondachtigen kunnen goed overleven in verschillende geografische omstandigheden. Niet voor niets heeft de wolf een enorm verspreidingsgebied. Wolven komen voor van ijskoude noordelijke poolgebieden tot de tropen. Ze voelen zich in allerlei klimaatzones thuis en hetzelfde geldt voor de hond. Het is nog steeds onderwerp van discussie waar de hond uit de wolf is ontstaan. Verschillende plekken zijn genoemd als centra van domesticatie: Eurazië, het Midden-Oosten en het zuiden van China. De meeste wetenschappers gaan ervanuit dat er niet één, maar meerdere centra van domesticatie zijn geweest. Dit kan verklaren waarom er op verschillende plekken zeer oude botten van honden zijn gevonden. Doordat de hond zich goed kan handhaven in uiteenlopende klimaten, kon hij de mens overal te wereld volgen.

Voorkomen in de tijd

De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat de wolf is getemd door Laat-Paleolithische jagers die leefden in het Weichselien, de laatste fase van het Pleistoceen. In Siberië is de tot nu oudste hondenschedel aan het licht gekomen; deze is gedateerd op 33.000 jaar. Onderzoek wijst uit dat deze schedel zich voldoende onderscheidt van die van een wolf om een hond te kunnen zijn. In België is een hondenschedel van 31.700 jaar oud gevonden en in Israël zijn tussen de 11.000 en 12.000 jaar oude hondenbotten in menselijke graven aangetroffen. Volgens onderzoek uit 2011 vond de vroegste domesticatie van de hond plaats in noordelijke gebieden. Deze werd echter onderbroken door het oprukken van de gletsjers toen het klimaat sterk afkoelde. Na het smelten van de gletsjers begon het domesticatieproces opnieuw. De 33.000 jaar oude resten uit Siberië zouden van zo'n onderbroken domesticatielijn kunnen zijn. Een andere manier om er achter te komen wanneer de hond is gedomesticeerd is DNA-onderzoek. Op grond van DNA van wolven en honden concludeerden Zweedse en Noorse onderzoekers in 2013 dat de domesticatie van de hond zich ergens tussen de 7.000 en 30.000 jaar geleden heeft afgespeeld.

Evolutie

De familie van de Canidae (hondachtigen) kende vroeger een grotere soortenrijkdom dan tegenwoordig. Huidige vertegenwoordigers zijn, behalve de hond (Canis familiaris), onder andere de jakhals (Canis aureus), vossen (o.a. Vulpes vulpes), de Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus), de Aziatische wilde hond (Cuon alpinus), de coyote (Canis latrans) en de wolf (Canis lupus). De wolf wordt door de meeste wetenschappers gezien als de enige voorouder van de hond. Hond en mens hebben elkaar wederzijds beïnvloed. In deze co-evolutie heeft de mens het uiterlijk en gedrag van de hond veranderd en de mens zelf heeft zijn gedrag ingesteld op zijn viervoetige metgezel. De hond heeft nieuwe culturele ontwikkelingen en bestaanswijzen mogelijk gemaakt. Zonder zijn hulp hadden de Inuit zich bijvoorbeeld niet in de ijzige kou van het noordpoolgebied kunnen wagen.

Vindplaatsen in Nederland

Bij archeologische opgravingen worden in ons land regelmatig skeletresten van honden gevonden. Ze stammen uit zeer uiteenlopende tijden: van Midden-Steentijd (mesolithicum), Nieuwe-Steentijd (neolithicum), Bronstijd, IJzertijd, tot Romeinse tijd, Vroege Middeleeuwen, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Welke tijd ook, de hond is altijd en overal aanwezig. Ook zijn er veel losse vondsten, bijvoorbeeld opgevist van de Noordzeebodem, aangespoeld op het strand, of naar boven gekomen tijdens het winnen van zand in baggergaten langs de grote rivieren. Hoe oud ze zijn is lastig te bepalen. De meeste resten worden echter aangetroffen in nederzettingen, grafvelden en offerplaatsen. In de prehistorie was het gebruik om honden, of delen daarvan, aan de doden mee te geven. Ook kwam het voor dat ze afzonderlijk werden begraven. Het oudste hondenskelet dat tot nu toe in Nederland is gevonden komt uit Hardinxveld-Giessendam. Het stamt uit ongeveer 5.500 voor Christus en is ontdekt in een grafveld, vlakbij een kamp van jagers en verzamelaars. Het skelet is te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Een ander skelet werd gevonden bij Swifterbant in de Flevopolder. Deze hond leefde rond 4.000 jaar v.Chr., eveneens in het kamp van jagers en verzamelaars. In het gebied tussen Enkhuizen, Medemblik en Hoorn zijn hondenskeletten gevonden uit de Bronstijd (3.200 tot 800 v.Chr.). Bij het Romeinse castellum van Valkenburg (Zuid-Holland) en op verschillende plekken in Den Haag zijn skeletten van Romeinse honden gevonden. Ze dateren uit het begin van onze jaartelling en waren bijgezet in graven. Sommige hondenbotten die opgevist worden van de Noorzeebodem zijn vrij zwaar gemineraliseerd. Dit duidt op een hoge ouderdom. Mogelijk stammen deze honden uit het Mesolithicum en leefden ze ongeveer 9.000 jaar geleden als metgezel van Maglemose jagers die destijds de nog droogliggende zeebodem bewoonden.

Meer informatie

»

Kurtén, B., 1992. Pleistocene Mammals of Europe.-Weidenfeld & Nicholson, London. 

»

Mol, D., J. de Vos, R. Bakker, B. van Geel, J. Glimmerveen, H. van der Plicht & K. Post, 2008. Kleine encyclopedie van het leven in het Pleistoceen. Mammoeten, neushoorns en andere dieren van de Noordzeebodem. - Veen Magazines, Diemen. 233p.

»

Wang, X., R. H. Tedford & M. Anton, 2008. Dogs: Their fossil relatives and evolutionary history. - Columbia University Press, New York (USA). 219p.

»

Zijlmans, J., 2002. Hond & Baas: een geschiedenis van haat en liefde,-Uitgeverij "De Nieuwe Haagsche", Voorburg.

Auteurs

  • Eva de Hoog

Meer zoogdier beschrijvingen