Lang voordat de dolfijnen en walvissen (zoals wij die vandaag kennen) rondzwommen in zee, leefden er hele andere vertegenwoordigers van deze diergroep. Squalodon was daar één van. De naam komt van het Latijnse 'squalus' dat haai betekent en 'odontos', het Griekse woord voor tand. Haaientandwalvis dus.
Toen de Franse paleontoloog Grateloup deze soort in de 19e eeuw voor het eerst beschreef, had hij niet meer dan een kaakfragment. Hij dacht dat het fossiel afkomstig was van een reptiel. Tegenwoordig is - na bestudering van meer volledige skeletten - gebleken dat deze soort een tandwalvis was. De tanden van squalodon zien er anders uit dan die van de meeste tandwalvissen; met hun driehoekige vorm en scherpe zijkanten hebben ze meer weg van de tanden van een haai. Ook zijn de tanden niet allemaal hetzelfde van vorm en dat is ook bij haaien het geval. De tanden van squalodon staken ver uit zijn bek. In de Miocene voorloper van de Noordzee zal squalodon een geduchte rover zijn geweest, die vissen en andere prooidieren snel op de vlucht deed slaan.
Squalodon had een lengte van maximaal drie meter en een gestroomlijnd lichaam om snel en soepel door het water te bewegen. De lange kaken zijn ook een kenmerk van een snelle jager. Het gebit is opgebouwd uit snijtanden, hoektanden en kiezen, ieder met een eigen vorm: een zogenaamd 'heterodont' gebit. Zo'n type gebit ontbreekt bij hedendaagse tandwalvissen: die hebben maar één soort tanden.
Squalodon leefde in open water waar hij jaagde op kleine vissen en inktvissen, zoals dolfijnen en bruinvissen nu ook doen. Om in de donkere dieptes van de oceaan prooi te lokaliseren, beschikte squalodon waarschijnlijk over echolocatie, zoals de meeste huidige tandwalvisachtigen. Hij had een flexibele nek en kon dus tijdens de jacht met zijn kop de bewegingen van zijn prooi volgen. Squalodon was niet gespecialiseerd in een type voedsel: hij bezat immers nog verschillende tanden die de oerwalvissen ook nog hadden en kon vanalles eten. De neusgaten zaten al bovenop de kop en squalodon had dus waarschijnlijk een spuitgat, zoals de huidige walvisachtigen. Hierdoor kon hij ademhalen door even met de bovenkant van de kop door het wateroppervlak te breken en vervolgens meteen de jacht hervatten.
Fossiele resten van squalodon zijn gevonden in Europa, Argentinië en het oosten van Noord-Amerika. Dit geeft aan dat squalodon zeer wijd verbreid was en zich waarschijnlijk in vrijwel elke oceaan op zijn gemak voelde.
Squalodon leefde ongeveer 33-14 miljoen jaar geleden. Het zeeniveau was toen nog vele meters hoger dan nu en een groot deel van Nederland stond onder water. In het Midden-Mioceen stierf squalodon uit.
Hoe de evolutie van squalodon precies is verlopen, is onduidelijk. Waarschijnlijk stamt hij af van de oerwalvissen. In de loop van het Eoceen ontstond geleidelijk een grote diversiteit aan oerwalvissen, of Archeoceti. Dit waren de voorouders van de moderne walvissen en dolfijnen. Recent zijn ook in de Noordzee enkele wervels van Eocene oerwalvissen opgevist.
In Nederland zijn op twee plaatsen tanden van squalodon gevonden. In 2003 in Miste bij Winterswijk en in 2006 in Langenboom in Noord-Brabant. In Miste bood een boer aan fossielenverzamelaars en wetenschappers tijdens een weekend in september 2003 de gelegenheid om op zijn land Miocene groenzanden te zeven. Bekend was dat daar veel fossiele schelpen en haaientanden waren te vinden die in de beroemde Laag van Miste zitten. Binnen korte tijd kwam een tiental tanden tanden van squalodon aan het licht, samen met een gehoorbeen (perioticum). Volgens walvisdeskundige Klaas Post is het waarschijnlijk dat de tanden uit de kaak van één enkel individu komen. Ook het gehoorbeen is waarschijnlijk van hetzelfde dier. De tanden verschillen zeer van vorm. Er zijn lange spitse tanden met de voor squalodon kenmerkende gekartelde scherpe rand. Daarnaast is er ook een driehoekige kies, die meer achterin de kaak heeft gezeten en die veel lijkt op de kies van een zeehond. Al met al zijn ze een mooi voorbeeld van het heterodonte gebit van deze walvis. De tanden werden gevonden door M. Gingris en F van Dingene en zijn door hen gedoneerd aan Naturalis, waar ze zijn opgenomen in de wetenschappelijke collectie.
- Thierry Fonville, Naturalis
Muizon, C. de, 1994. Are the Squalodonts related to the platanistoids? In: A. Berta & T.A. Demere (eds). Contributions in marine mammal paleontology honoring Frank C. Whitmore, Jr. - Proceedings of the San Diego Society of Natural History 29: 135-146.