De eland, zo groot als een paard, is het grootste nog levende hert. Hij heeft een typisch schoffelvormig gewei, alhoewel men met name in Zuid-Scandinavië ook elanden met stanggeweien aantreft. Een ander typisch kenmerk is de ronde snuit. Het grootste gedeelte van het jaar leeft de eland solitair in drassige gebieden. 's Winters kan hij kleine kuddes vormen, die worden aangevoerd door een volwassen vrouwtje. In warmere perioden van het Laat-Pleistoceen en vooral in het Holoceen heeft de eland ook in ons land geleefd. In het Laat-Pleistoceen kwam hij samen met het reuzenhert voor, in het Holoceen met het edelhert en de ree. Toch zaten deze hertensoorten elkaar niet in de weg, want iedere soort bezette zijn eigen niche.
Elanden kunnen tot bijna drie meter lang worden. Mannetjes hebben een schofthoogte van rond de twee meter en wegen 375-800 kilo. Vrouwtjes zijn een kwart kleiner. Hun schofthoogte ligt tussen 150-170 centimeter en hun gewicht ligt tussen de 275-375 kilo. Elanden hebben een opvallend ronde snuit, die eerder aan een paard dan aan een hert doet denken. Het gewei is in de regel schoffelvormig met korte punten. Alleen mannetjes zijn geweidragend.
De eland leeft het grootste deel van het jaar solitair. Het menu bestaat uit scheuten, twijgen en bast van berken, wilgen en naaldbomen. 's Zomers worden daarnaast ook veel kruiden en waterplanten gegeten. De eland leeft in bosachtige gebieden en dan vooral in de nattere gedeelten. Hij schuwt het water niet en duikt zelfs om bij waterplanten te komen. In de winter zoeken elanden de drogere gebieden op.
Met behulp van stuifmeelkorrels is de leefomgeving gereconstrueerd van een elandskelet dat in de buurt van Borne in Overijssel is opgegraven. Het pollen duidde op een biotoop met ondiep, voedselrijk water, precies het type omgeving waarin vandaag de dag elanden in Scandinavië te vinden zijn.
Elanden komen voor in noordelijke gebieden van het hele Noordelijk Halfrond. Vroeger werden deze allemaal tot een en dezelfde soort gerekend. De elanden uit Amerika en het oosten van Azië hebben echter een ander aantal chromosomen dan de Europese en West-Aziatische en worden daarom tot een andere soort (Alces americanus) gerekend. In Europa leeft de eland in Scandinavië, Polen, de Baltische staten en Rusland. Vroeger was zijn leefgebied echter veel groter, gezien de vele Holocene vondsten in onder andere Nederland. Het voorkomen van eland in ons land is ook bekend uit historische bronnen. Een Drentse jachtvergunning uit 1025 laat zien dat in die tijd dit grote hert hier nog te vinden was.
Er wordt wel gesproken over de herintroductie van de eland in Nederland, om zo een grote grazer te hebben in de natuurgebieden. Dit plan lijkt echter weinig levensvatbaar, omdat de natuurgebieden niet groot genoeg zijn om een gezonde populatie in stand te houden. Bovendien weten we uit Scandinavië dat elanden regelmatig over omheiningen heen stappen.
De eland is een vrij jonge soort, die pas zo'n 100.000 jaar geleden, tijdens het Laat-Pleistoceen, zou zijn ontstaan. Veruit het grootste deel van de vondsten in ons land zijn uit het Holoceen, maar sommige fossielen zouden ouder kunnen zijn.
De evolutielijn van de eland gedurende het Pleistoceen is goed te volgen. De directe voorouder van de recente eland is de Pleistocene breedkopeland (Alces latifrons), het grootste hert dat ooit geleefd heeft. Net als de eland had dit dier een schoffelvormig gewei, maar dat stond aan het eind van een dikke stang. Het chromosomenpatroon van de eland lijkt te zijn ontstaan uit dat van zijn Amerikaanse neef (A. americanus). Dit duidt erop dat de eland zijn oorsprong moet hebben gehad in Amerika of het oosten van Eurazië.
De eerste elandfossielen werden al gevonden in de 19de eeuw, zoals een Vroeg-Holocene schedel bij Lisse en een vermoedelijk Pleistoceen gewei dat bij Breskens uit de Westerschelde is opgevist. Naast verschillende losse vondsten zijn er twee skeletten bekend. Beide zijn opgegraven in Overijssel: een bij Borne, het andere bij Punthorst. Verder is bij Aalten in de Achterhoek een flink stuk van een schedel aan het licht gekomen.
- Lars van den Hoek Ostende, Naturalis
Walch, K. 2000. De eland in het Holoceen van Nederland, 1: Algemeen. - Cranium 17(1): 30-46.
Walch, K. 2000. De eland in het Holoceen van Nederland, 2: Vondsten en Vindplaatsen. - Cranium 17(2): 90-111.