Brachiopoden hebben, net als bivalven, twee kleppen maar dat is dan ook de enige overeenkomst met bivalven. Niet alleen zijn de beide kleppen uiterlijk verschillend van vorm en grootte maar ook vanbinnen verschillen ze van bivalven. Brachiopoden beschikken namelijk over lofoforen, lintvormige orgaantjes (armen) met trilhaartjes die micro-organismen uit het water filteren. De grootste klep (de ventrale schelp, aan de buikzijde) heeft een opening waaruit bij veel brachiopoden een vlezige steel steekt waarmee het dier zich aan een harde ondergrond -zoals rotsbodem, schelpen of zee-egels- vast kan hechten. De andere klep wordt de dorsale of brachiale schelp (aan de rugzijde) genoemd. Er zijn ook steelloze soorten. Die cementeren zichzelf vast aan allerlei soorten substraat of zwerven rond over de zeebodem. De naam brachiopoden is afgeleid van het Latijnse woord voor arm (brachium) en het Griekse woord voor voet (pous). Om die reden worden ze ook wel armpotigen genoemd.
Brachiopoden deden het in het verleden aanzienlijk beter dan nu: er zijn zo'n 30.000 fossiele soorten bekend. Vandaag de dag zijn er nog maar een paar honderd soorten over. Door hun grote aantallen, hun omvangrijke verspreiding en verscheidenheid aan soorten die in verschillende omstandigheden leefden, kunnen we brachiopoden rustig tot de belangrijke gidsfossielen rekenen, fossielen die informatie geven over bijvoorbeeld de ouderdom van een gesteente. Zelfs de temperatuur van het zeewater (tijdens hun leven) geven ze prijs: die is af te leiden uit de chemische samenstelling van de schelp.
Brachiopoden kunnen opgedeeld worden in twee groepen: met kleppen van calciumcarbonaat (Articulata) of met kleppen opgebouwd uit kalkige fosfaten (Inarticulata). Inarticulaten, zoals bijvoorbeeld Craniidae, waren in de regel steelloze soorten.
Er is zo'n enorme variatie aan soorten dat rustig gesteld mag worden dat de Sint-Pietersberg een eldorado is voor liefhebbers van brachiopoden. Met één kanttekening: de kleinere brachiopoden zijn in de meerderheid. Grotere soorten, zoals Cyranoia bosqueti die wel vijf tot tien centimeter kon worden, komen in de Sint-Pietersberg niet zoveel voor. Deze soort is één van de grotere brachiopoden uit het Limburgse Krijt.
Carla Janssen, Naturalis 2012
Umbgrove, J.H.F. 1956. Ons land zeventig miljoen jaar geleden.