ZOEKEN

MEER FOSSIELEN SINT-PIETERSBERG

Bekijk alle fossielen sint-pietersberg in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Neteldieren van de Sint-Pietersberg

Ook koralen kwamen in de Zuid-Limburgse Krijtzee voor, zowel octokoralen als steenkoralen. Koralen gedijen alleen in warme en schone zeeën waar ze vastgehecht zitten aan een stevige ondergrond. Dankzij de subtropische watertemperatuur van de Krijtzee ontstond er zelfs een soort  rifvorming. Koralen zijn net als zeeanemonen bloemdieren (Anthozoa) die samen met bijvoorbeeld de kwallen tot de neteldieren behoren. De vangarmen of tentakels hebben vaak prachtige kleuren, vandaar de naam bloemdieren.

Giftige diertjes

Koralen hebben net als mosdiertjes een heel eenvoudige anatomie: het basisconcept is een zakje met één opening (de mond) met rondom die opening een krans van tentakels met netelcellen. Het zijn diertjes (poliepen) van maar een paar millimeter groot. Neteldieren hebben tentakels met netelcellen die kleine ‘harpoentjes' met gif afschieten waarmee ze hun prooi verlammen. Een andere vangmethode is er een waarbij de netelcellen kleverige draden afschieten en zo de prooi ‘inpakken'. De voedselvoorziening is simpel: de harpoentjes of de kleverige draden schakelen de prooi uit en de tentakels zorgen voor verder transport naar de mond. Die prooi bestaat hoofdzakelijk uit plankton.

Alleen of allemaal samen

Octokoralen, ook wel zachte koralen genoemd, hebben poliepen met acht tentakels. Ze maken geen kalkskelet aan maar hebben een vlezige structuur met kalkstaafjes die voor ondersteuning zorgen. De kalkstaafjes zijn handig bij de identificatie van de verschillende soorten.

 

De poliepen van steenkoralen hebben zes (of een veelvoud van zes) tentakels. Steenkoralen maken wel een exoskelet van calciumcarbonaat aan. In tegenstelling tot de octokoralen zijn steenkoralen voor het merendeel kolonievormend maar er zijn ook solitaire soorten (= één poliep per skelet). Kolonievormende koralen zijn rifbouwers. Voortplanting, maar ook het feit dat  poliepen verder bouwen op het kalkskelet van gestorven koloniegenoten zorgen ervoor dat het rif steeds verder uitdijt. De kolonies bestaan uit honderden tot duizenden poliepen.

 

Op het rif leven ook nog allerlei andere organismen met een skelet van calciumcarbonaat. Na hun dood blijft hun skelet, met andere woorden een portie kalk, vaak op het rif achter. We hebben het over dierlijke leveranciers zoals tweekleppigen, slakken, zee-egels en zeesterren of  plantaardige zoals bijvoorbeeld kalkwieren. Zo dragen allerlei overleden generaties hun (kalk) steentje bij aan de groei van het rif. Koralen komen in alle zeeën voor maar rifvorming komt alleen voor op plekken waar de temperatuur van het water boven de 20º is.

Merkwaardige verdikkingen

Neteldieren, octokoralen: Moltkia minuta.

Ook in de Sint-Pietersberg zijn octo- en steenkoralen te vinden, voor het grootste deel in het bovenste deel van de Formatie van Maastricht, de Kalksteen van Meerssen.

Moltkia minuta is een octokoraal dat in de Sint-Pietersberg het meeste voorkomt. Het koraal is opgebouwd uit korte stevige kalkstaafjes (internodiën), segmenten, die met elkaar verbonden zijn door proteïneachtige tussenstukjes (nodiën). Op deze manier worden takken gevormd. De buitenkant van het skelet wordt bedekt door een soort elastisch weefsel. Het totaalplaatje laat een boomvormige kolonie zien, die mogelijk een paar centimeter tot zo'n dertig centimeter groot kon worden. De segmenten zijn bijna helemaal bedekt met poliepjes. Vertakkingen vinden plaats op de smalle jongere segmenten. Oudere segmenten worden in de loop der jaren dikker door afzet van extra kalklagen. Er zijn heel wat staafjes in de Sint-Pietersberg teruggevonden, geen van alle langer dan één tot drie centimeter.

 

Interessant is dat er enkele exemplaren zijn gevonden met één of meerdere blaasvormige verdikkingen (cysten), net als plantengallen. Het vergrootglas op de tekening laat deze woekering zien. De oorzaak is een kreeftachtig diertje (vermoedelijk Cirripedia) dat zich in levend koraalweefsel nestelde en vervolgens op zijn beurt overwoekerd werd door datzelfde weefsel. Men heeft ontdekt dat de cyste een opening had waardoor het diertje z'n vangarmpjes naar buiten kon steken om voedsel te vangen. Dit type cystes schijnt alleen voor te komen bij Moltkia minuta en wordt daarom Endosacculus moltkiae genoemd. Het kreeftje moeten we overigens niet als een parasiet zien maar eerder als een commensaal. Het koraal zelf schijnt er namelijk geen last van te hebben gehad.

Van halve bolvorm tot bijna plat

Neteldieren, steenkoralen: Cyclolites cancellata.

Cyclolites cancellata, een half bolvormig koraal van één tot drie centimeter groot,  is het belangrijkste voorbeeld van een solitair levend steenkoraal. Het is in grote aantallen in de Sint-Pietersberg gevonden. Waarschijnlijk hebben ze in de branding of vlak erbij geleefd. Ook hier zien we, net als bij Bryozoa (Lichenopora) de halve bolvorm opduiken als het leefgebied in de branding ligt.

Neteldieren, steenkoraal: Dictyophyllia reticulata.

Dictyophyllia reticulata is een kolonievormend steenkoraal dat tot zo'n twintig centimeter in doorsnee kon worden. Het lijkt op het hersenkoraal Diploria strigosa. Een belangrijk verschil is dat Dictyophyllia reticulata veel minder bol was, eerder bijna plat.

 

Vermoedelijk hebben er tientallen verschillende koraalsoorten in de Krijtzee geleefd. Helaas zijn de oorspronkelijke skeletten voor het grootste deel verdwenen, de meeste koralen bouwen namelijk een skelet van aragoniet. Wat overblijft zijn de afdrukken van de buitenkant van het koraal in het gesteente, een soort negatief dus. Hieruit is wel de vorm van het koraal op te maken maar niet de structuur van het skelet.

 

Carla Janssen, Naturalis 2012

Meer informatie

  • Clarkson, E.N.K. 1998. Invertebrate Paleontology and Evolution.
  • Felder, P.J. 1981. Mesofossielen in de kalkafzettingen uit het Krijt van Limburg. - Nat. Maandblad, jaargang 70, no 12, p. 201-236.
  • Fossils of the Chalk 1987. The Paleontological Association. Andrew B. Smith (ed.), Field Guides to fossils: number 2.
  • Grondboor & Hamer 1998. Jaargang 52, no 3 en 4/5 -  Limburgnummer 9A en 9B.
  • Ham, Raymond W.J.M. van der et al. 2011. Mosacaulis spinifer gen. et sp. nov.: an enigmatic Maastrichtian plant. - ScienceDirect; Review of Palaeobotany and Palynology, vol. 168, no 1, p. 51-67.
  • Ham, Raymond W.J.M. van der et al. 2007. Seagrass foliage from the Maastrichtian type area (Maastrichtian, Danian, NE Belgium, SE Netherlands). - ScienceDirect; Review of Palaeobotany and Palynology, vol. 144, p. 301-321.
  • Jagt John W.M.; Donovan S.K.; Jagt-Yazykova E.A. 2012. Fossils of the type Maastrichtian (Part 1). - Scripta Geologica, Special Issue 8.
  • Jagt, John W.M.; Müller, W.; Rijsselt, E. van 2009. Opmerkelijke Luiks-Limburgse Krijtfossielen. - Nat. Hist. Maandblad, jaargang 98, no 5, p. 108-110.
  • Löser, H. 2003. Internodien der Gattung Moltkia ( Octocorallia) aus einem Maastricht-Geschiebe (Oberkreide) von Niedersachsen (Deutschland). - Berliner Beiträge zur Geschiebeforschung, Band 2, p. 99-101.
  • Voigt, E. 1958. Untersuchungen an Octokorallen aus der oberen Kreide. - Mitteilungen aus dem Geologischen Staatsinstitut in Hamburg, Heft 27, p. 5-27.

 

Auteurs

  • Carla Janssen

Meer fossielen sint-pietersberg