Een middelgrote subtropische venusschelp die dicht bezet is met concentrische ribben van verschillende dikte. Dit schelpdier leefde in de Miocene zeeën van Nederland.
Venus multilamella is een ronde of iets afgeronde, driehoekige schelp die vooral opvalt door de vele, ietwat onregelmatige smalle en hoge concentrische ribben. Dit komt terug in de soortnaam (multi = vele, lamella = lamellen, richels). De schelp is ongeveer vijf centimeter breed en redelijk stevig. De top wijst naar voren en ervoor ligt aan de buitenkant een goed afgegrensd halfovaal veldje, de lunula. Aan de binnenzijde is de schelp onderaan gecreneleerd. Het stevige slot heeft drie sterke cardinale tanden. Aan de binnenkant is de mantellijn goed te zien met achteraan een inbochting voor de siphonen (de zogenaamde palliale sinus).
Venusschelpen leven ingegraven in de zeebodem. Hun sifons steken ze er net bovenuit; hiermee filteren ze voedsel uit het water. Soorten van deze familie komen voor in alle wereldzeeën, maar vertegenwoordigers van het geslacht Venus kennen we vooral uit warme tot gematigde, subtropische en tropische gebieden.
Deze soort is bekend van het Noordzeegebied tot en met de Middellandse Zee.
Venus multilamella leefde in Noordwest-Europa in het Mioceen, maar in de Middellandse Zee heeft hij mogelijk tot het Plioceen geleefd. Toch is hiernaar nog nader onderzoek nodig, want het zou daar ook om de ook nu nog levende soort Venus nux kunnen gaan.
De voorouder van V. multilamella is vermoedelijk de Oligocene V. koeneni, die een iets andere sculptuur heeft. De Pliocene soort V. casina, die in de Noordzee leefde, is vrijwel zeker de evolutionaire opvolger van V. multilamella. In de Middellandse Zee en aangrenzende Atlantische Oceaan komt V. nux voor, die vermoedelijk nauw verwant is aan V. multilamella.
Venus multilamella is vrij algemeen in Midden- en Laat-Miocene afzettingen van de Formatie van Breda, die in de ondergrond ten noorden van de lijn Middelburg-Venlo voorkomt. De soort is vrij algemeen in de fauna van Miste bij Winterswijk.
- Frank Wesselingh, Naturalis