Geologie van Nederland
is een initiatief van

Notorynchus primigenius

Taxonomie

Klasse
Chondrichthyes (kraakbeenvissen)
Orde
Hexanchiformes (grauwe haaien)
Familie
Hexanchidae (koehaaien)
Geslacht
Notorynchus
Soort
Notorynchus primigenius

Karakterisering

Notorynchus primigenius is een koehaai die erg algemeen was in het Mioceen. Hij wordt ook wel zevenkieuwige haai genoemd, omdat hij vermoedelijk zeven kieuwspleten had. Dit in tegenstelling tot de meeste haaien die vijf kieuwspleten hebben. Een andere bijzonderheid zijn de tanden in de onderkaak. Elke tand bestaat niet zoals bij de meeste haaien uit één scherpe punt, maar ziet er uit als een zaag met meerdere punten op een rij. De tanden in de bovenkaak zijn niet gekarteld maar hebben een enkele spits. Van de Hexanchidae is Notorynchus het enige geslacht dat niet uitsluitend in diep water leeft, maar meer voorkomt bij de kusten. De vrouwtjes zijn ovovivipaar (eierlevendbarend). Dit betekent dat de jonkies al in de baarmoeder uit de eieren komen en via het geboortekanaal het lichaam verlaten, waarna ze meteen kunnen zwemmen. De soortnaam Notorynchus primigenius is van het Latijn en Grieks afgeleid: "noton" betekent rug en "rhynchos" snuit; primigenius betekent letterlijk "eerstgeborene".

Uiterlijk

Een primitief uitziende haai van zo'n twee tot drie meter lang. Waarschijnlijk een voorloper van de gevlekte zevenkieuwige haai (Notorynchus cepedianus), die tegenwoordig in de grote en de Atlantische Oceaan leeft. Sommige biologen beschouwen de twee als dezelfde soort. Notorynchus cepedianus heeft een donkere rug die voorzien is van vlekken, terwijl de buikzijde lichter van kleur is. Waarschijnlijk was dit ook bij Notorynchus primigenius het geval. De bek van Notorynchus primigenius bestond uit een grijpgedeelte en een zaag/snijgedeelte. Met de tanden in de bovenkaak greep de haai zijn prooi vast. Onderwijl klapte de onderkaak met kracht dicht. Daarbij sneden de gekartelde tanden als slagersmessen het vlees van het slachtoffer in stukken.

Leefwijze

In tegenstelling tot zijn tegenwoordige verwanten leefde Notorynchus primigenius vermoedelijk niet in koude diepzee, maar juist in de wat ondiepere warmere kustwateren. Het was een formidabele jager die vermoedelijk alleen wat te vrezen had van andere grote haaien (zoals de dertien meter lange roofhaai Carcharocles megalodon). Zelf at Notorynchus primigenius vissen (waaronder mogelijk kleine haaien) en zeezoogdieren zoals zeehonden. Waarschijnlijk vergreep hij zich ook aan zeevogels.

 

De zaagtanden maakten het gemakkelijk om grote prooien te verslinden. Met behulp van de tanden scheurde Notorynchus hompen vlees van zijn slachtoffer. Mogelijk werkten meerdere haaien samen bij het overmeesten van een grote prooi. Vermoedelijk  at Notorynchus primigenius niet alleen levende prooien maar at hij ook ook  aas. Dit vermoeden wordt versterkt door vraatsporen op botten van walvisen en vogels die bijvoorbeeld zijn gevonden in zeeafzettingen die worden opgebaggerd in Langenboom in Noord-Brabant. De botten zijn keurig parallelle rijen inkervingen te zien, die veroorzaakt zijn door de gekartelde tanden.

 

Het klimaat waarin deze haai leefdewas subtropisch of gematigd. Tegen koude zeeën was hij vermoedelijk niet goed bestand.

Geografische verspreiding

Vermoed wordt dat de Notorynchus overal in kustwateren voorkwam waar de temperatuur redelijk warm was. Aangezien het in het Mioceen veel warmer was dan tegenwoordig had Notorynchus primigenius een groot verspreidingsgebied. Zo zijn er vondsten over de hele wereld gedaan: van Noord- en Zuid-Carolina (in  Noord-Amerika) tot Nederland en België. Hij kwam voor in de Atlantische, de Indische en de Pacifische Oceaan.

Voorkomen in de tijd

De eerste fossielen van zevenkieuwige haaien dateren uit het Jura (zo'n 200 tot 150 miljoen jaar geleden) en zijn gevonden in kalksteen in de buurt van Solnhofen in Zuid-Duitsland. Notorynchus primigenius is typerend voor het Mioceen (23-5 miljoen jaar geleden). In dit tijdvak bleefde deze soort zijn bloeiperiode. Maar er zijn ook vondsten uit het Eoceen, onder meer van het strand van Cadzand in Zeeuws-Vlaanderen.

Evolutie

Soorten uit de orde van de Hexanchiformes lijken veel op primitieve haaien uit het Jura. Deze oerhaaien hadden zes tot zeven paar kieuwspleten. Bij de Hexanchiformes is dit primitieve kenmerk bewaard gebleven. De meeste soorten in deze familie bezitten zes  paar kieuwspleten (Hexanchiformes betekent letterlijk ‘haaien met zes kieuwspleten'). Notorynchus is een van de weinige soorten die er zeven heeft en kan dus worden gezien als de meest primitieve haai binnen de familie. Andere haaienfamilies hebben in de loop van de tijd veranderingen ondergaan. Ze zijn verder geëvolueerd en hebben daarbij een aantal kieuwspleten verloren. De meeste moderne haaien bezitten vijf kieuwspleten.

Vindplaatsen in Nederland

Haaientanden behoren tot de meest gevonden fossielen. Dat is te wijten aan hun hardheid, die ze goed bestand maakt tegen de tand des tijds. In het glazuur van de tanden komt het mineraal apatiet Ca5(PO4)3F voor, een verbinding tussen Calcium en Fluor. Apatiet, of beter bio-Apatiet, is een van de hardste stoffen in de levende natuur. Het is de Fluor die tanden zo hard maakt, vandaar dat er ook Fluor zit in ons drinkwater en in tandpasta. Het geeft haaientanden hardheid 7 op de schaal van Mohs, dezelfde hardheid als staal. Hierdoor blijven ze  zeer goed in de bodem bewaard. Hier komt bij dat haaien tijdens hun leven regelmatig tanden wisselen. Een haai verbruikt in zijn leven honderden tanden. Veel van die tanden blijven in de bodem bewaard, vandaar dat we er zo veel gevonden worden. Tot de meest bijzondere Notorynchusvondsten behoren de zogenaamde ‘zonnetjes'. Dit zijn de tanden die precies in het midden staan van de onderkaak waarbij de tandspitsen beide kanten uitwaaieren en zo een ‘zonnetje' vormen. Van de rest van het skelet van Notorynchus is erg weinig gevonden. Het skelet bestaan namelijk uit kraakbeen en vergaat snel nadat een dier gestorven is.

Meer informatie

»

Bengevoord, J. 1973. De haaienfauna uit het Mioceen van Miste. - Grondboor & Hamer 27 (3): 75-81.

»

Bakker, Dory & Michel 2003. Symfysaire Notorynchus primigenius onderkaakstand uit het Mioceen van Miste. Afzettingen 7 (24): 35-36.

Meer vissen