De reuzenhaai lijkt misschien een angstaanjagend dier, maar hij is eigenlijk een grote vriendelijke reus. Af en toe komen reuzenhaaien voor in ons deel van de Noordzee. Ook in de Miocene Noordzee zwommen reuzenhaaien rond, blijkt uit fossiele vondsten. In tegenstelling tot zijn tijdgenoot Megalodon was de reuzenhaai geen roofvis: reuzenhaaien voeden zich met plankton dat ze met hun enorme opengesperde bek uit het water filteren. Omdat de reuzenhaai nog steeds leeft en sinds het Mioceen niet noemenswaardig veranderd is, weten we veel over zijn uiterlijk en leefwijze.
De reuzenhaai is, zoals de naam al aangeeft, enorm groot. Hij kan tot dertien meter lang worden, al zijn de meeste exemplaren 6-9 meter. Nu is de reuzenhaai op de walvishaai na de grootste vissoort. De uitgestorven Miocene Megalodon was ongeveer evengroot. De reuzenhaai heeft een enorme bek met honderden haakvormige plaatjes die een soort filter vormen waarmee hij plankton vangt. Rondom zijn kop zitten grote kieuwspleten waar het gefilterde water door kan wegstromen.
Als hij foerageert zwemt de reuzenhaai langzaam rond met zijn enorme bek (tot wel 12 meter breed!) wijd opengesperd om plankton uit het zeewater te zeven. Reuzenhaaien leggen grote afstanden af op zoek naar gebieden met hoge planktonconcentraties. Wanneer ze voedsel verzamelen zwemmen ze meestal alleen, maar ze worden soms ook in groepen gezien. Vaak zwemt dan een aantal dieren vlak achter elkaar aan de oppervlakte. De functie van dit opmerkelijke gedrag is nog niet bekend, maar het heeft mogelijk met paargedrag te maken. Of de reuzenhaai in het Mioceen vijanden had is onbekend. Mogelijk vormde Megalodon met zijn vlijmscherpe tanden een gevaar.
De moderne reuzenhaai komt voor in de gematigde gebieden van Stille en Atlantische Oceaan. Vindplaatsen over de hele wereld geven aan dat dit met de reuzenhaai uit het Mioceen waarschijnlijk ook het geval was. De grote verspreiding heeft te maken met het voorkomen van plankton, het voedsel van de reuzenhaai.
De oudste fossielen van de reuzenhaai stammen uit het Eoceen. De zeefplaatjes die in Nederland gevonden zijn komen echter uit het Mioceen. Tegenwoordig wordt de reuzenhaai in zijn voortbestaan bedreigd.
Het eerste bewijs van het bestaan van haaien dateert uit het Siluur, 425 miljoen jaar geleden. Tijdens het Perm stierf zo'n 95% van de zeedieren uit. Sommige haaiensoorten overleefden deze catastrofe en zijn uiteindelijk geëvolueerd tot de haaien van tegenwoordig. De reuzenhaai is de enige soort uit de familie Cetorhinidae en heeft dus geen nauwe verwanten. Uit de orde Lamniformes zijn onder andere ook de walvishaai en de witte haai geëvolueerd.
Het skelet van haaien bestaat uit kraakbeen. Dit is veel zachter dan botweefsel en verdwijnt al voordat er iets kan fossiliseren. Daarom zijn er geen fossiele haaienskeletresten bekend. Wel zijn er zeefplaatjes uit de bek van de reuzenhaai gevonden, die bestaan uit steviger materiaal. In Nederland zijn deze zeefplaatjes gevonden in zandafgravingen bij Langenboom. Ten tijde van het Mioceen was dit de bodem van de oer-Noordzee. Ook worden er veelvuldig tanden gevonden, bijvoorbeeld in het Oligoceen van Winterswijk.
Soms wordt er langs de kust een aan de oppervlakte zwemmende reuzenhaai gesignaleerd. Ook spoelt er wel eens een aan. De laatste was in 2004 bij Petten in Noord-Holland.
- Sofie Brandsteder, Naturalis