Geologie van Nederland
is een initiatief van

Krijtvis

Apateodus corneti

Taxonomie

Klasse
Actinopterygii (straalvinnigen)
Orde
Aulopiformes (draadzeilvissen)
Familie
Incertae sedis
Geslacht
Apateodus
Soort
Apateodus corneti

Karakterisering

De krijtvis is vooral bekend van vondsten van tanden. Complete schedels zijn erg zeldzaam. Wetenschappers weten niet goed in welke familie ze deze roofvis moeten plaatsen. Dat het hier gaat om een echte rover, dat is alleen al aan de tanden duidelijk te zien. De krijtvis had twee vergrote tanden in het gehemelte en twee vooraan in de onderkaak. Deze driehoekige tanden waren vlijmscherp. Op goed bewaarde exemplaren is soms een karteling langs de randen te herkennen.

Uiterlijk

De krijtvis is een vrij grote vis. De schedel is ruim vijftien centimeter lang en zo'n tien centimeter hoog. Gegevens over de totale lengte van het dier ontbreken. De schedel is driehoekig en heeft een vrij spitse snuit. De oogkassen zijn opvallend groot.

Leefwijze

De grote scherpe tanden van de krijtvis geven direct aan dat we hier met een geduchte rover te maken hebben. De gestroomlijnde vorm van de schedel, die op het eerste gezicht enigszins aan een barracuda doet denken, bevestigt dat nog eens. In combinatie met de grote ogen doet dit vermoeden dat het een actieve jager was. Behalve jager was de krijtvis zelf natuurlijk prooi van grotere roofdieren, zoals onder andere blijkt uit de vondst van tanden in de maagresten van een plesiosauriër uit Kansas.

 

Ofschoon zijn nog levende verwanten (draadzeilvissen) veelal in de diepzee leven, is er geen reden om aan te nemen dat de krijtvis een diepzeesoort was. De vondsten in het Krijt van Limburg en andere delen van Europa laten juist zien dat hij zich ook in ondiepere zeeën thuis voelde.

Geografische verspreiding

Op het eerste gezicht lijkt de verspreiding van de krijtvis beperkt tot Zuid-Limburg. Dat komt echter waarschijnlijk omdat deze soort elders andere namen heeft gekregen. Zo zijn er ook al drie verschillende soorten Apateodus bekend uit Krijtlagen in Zuid-Engeland. Vergelijkend onderzoek moet hier uitkomst brengen. Als we kijken naar de verspreiding van het geslacht Apateodus, dan zien we vondsten van Canada en de Verenigde Staten tot aan Rusland en India. Dit roofvissengeslacht was dus wijd verspreid.

Voorkomen in de tijd

Over het algemeen worden vissen van het geslacht Apateodus gezien als typische vertegenwoordigers van het Krijt. De eerste krijtvissen traden op aan het eind van het Vroeg-Krijt, zo'n 110 miljoen jaar geleden. Het geslacht zou uitgestorven zijn aan het eind van het Krijt. Er wordt wel beweerd dat deze roofvis op sommige plekken tot in het Paleoceen overleefde, maar deze meldingen zijn twijfelachtig.

Evolutie

De nauwste nog levende verwanten van krijtvissen zijn de draadzeilvissen, een orde die dertien nog levende families bevat. Geen van de recente soorten is echter een afstammeling van Apateodus, die gerekend wordt tot de Ichtyotringoidea, een geheel uitgestorven superfamilie. Veel van de huidige draadzeilvissen zijn diepzeebewoners, maar het is onwaarschijnlijk dat dit ook geldt voor alle uitgestorven families.

Vindplaatsen in Nederland

De soort Apateodus corneti werd oorspronkelijk beschreven aan de hand van een vondst uit de omgeving van Valkenburg in Zuid-Limburg. Overigens moest deze eerste beschrijving geheel herzien worden, omdat men het stuk ondersteboven had gehouden. Ook het meest complete fossiel van deze vis komt uit Valkenburg. Het is een schedel die in 1923 uitvoerig werd beschreven. Dezelfde vindplaats heeft nog meer resten opgeleverd. Daarnaast zijn er ook nog vondsten uit de Sint Pietersberg en uit de omgeving van Kunrade.

 

- Lars van den Hoek Ostende, Naturalis

Meer informatie

»

Fielitz, C. 2004. The phylogenetic relationships of the †Enchodontidae (Teleostei: Aulopiformes). In: Arratia, G., Wilsone, M.V.H. & Clourtiet, R. (red.). Recent advances in the origin and early radiation of vertebrates: 619-634.

»

Kruizinga, P. 1923. Apateodus Corneti (For.) in het Senoon van Zuid-Limburg. - Verslagen van de gewone vergaderingen der Wis- en Natuurkundige afdeeling Koninklijke Akademie van Wetenschappen 23(2):  977-998.

»

Schuyf, P. 1972 Enige fossiele resten van beenvissen uit Zuid-Limburg.-Grondboor & Hamer vol.26 (3): 93-97

Auteurs

  • Lars van den Hoek Ostende

Meer vissen