Geologie van Nederland
is een initiatief van

Nijlpaarden in Nederland

Interview met Bert Boekschoten

Het liefst stapt Bert Boekschoten vandaag nog op het vliegtuig om te speuren naar het eetpatroon van onze chimpansee-achtige voorouders op een fossiel strand in Kenia. Maar zijn fascinatie voor fossielen ligt ook om de hoek. Het bouwzand bij zijn werkplek op de Vrije Universiteit zit vol met schelpen uit het Eemien, opgezogen uit de Amsterdamse bodem.
Bert Boekschoten speurt in de kalksteengroeve van Winterswijk naar fossielen.
Hoe kwam u in aanraking met de geologie?
Als kind kreeg ik een loep van mijn ouders. Daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor. Tijdens een wandeling op de hei bij Laren - ik was toen negen - zag ik afdrukken van kleine kubusvormige kristallen, pyriet, in een steen die met het Maaswater naar Nederland is meegevoerd. Ik was meteen volledig ingepakt.

Is Nederland een interessant land voor een geoloog?
Ons land is geweldig. Je kunt hier heel veel verschillende soorten stenen vinden. Ze zijn aangevoerd vanuit België via de Maas en via de Rijn vanuit Duitsland. 800.000 jaar geleden stroomde hier een rivier, de Eridanos, die zand en grind naar ons land heeft getransporteerd vanuit Finland, Rusland en Estland. Die sedimenten zijn overal in de Nederlandse ondergrond afgezet. Je ziet ze aan het oppervlak in grindgraverijen in Twente, Drenthe en Oost-Groningen. Er zitten prachtige versteende sponsjes in van wel 480 miljoen jaar oud. Onze voorouders dachten dat het versteende muskaatnoten waren. Weer andere stenen en fossielen spoelden mee met de oer-Rijn en de oer-Maas. En tijdens de ijstijden werden hele grote keien uit Scandinavië aangesleept door gletsjers.

Liggen die fossielen zomaar voor het oprapen?
Het probleem is dat veel plekken tegenwoordig niet zomaar toegankelijk zijn. Vroeger was dat anders. Toen had je veel grindkuilen, leemgroeven en kleiputten waar je zo bij kon. Onder Limburg liggen wonderbaarlijke aardlagen, maar niemand kan ze zien. Je had er de mijnen met prachtige versteende planten, maar die zijn gesloten. De kalksteengroeve van de ENCI gaat binnenkort dicht. Bij Valkenburg ligt een kleilaag waar nu een bos op groeit, met zeeschelpen van veertig miljoen jaar oud. In de bodem langs de spoorbaan in Maastricht liggen tien miljoen jaar oude haaientanden, afkomstig uit de zee die Limburg voor het laatst bedekte. De mensen zouden de fossielen in de aardlagen waar ze écht vandaan komen moeten kunnen zien. Daar heb je heel wat meer aan dan aan een haaientand die al klaarligt in een doosje. Of een plaatje op televisie, want daar voel je helemaal niks bij.
Is het dan geen goede zaak dat BBC-series als 'Walking with Dinosaurs' of 'Walking with Cavemen' het prehistorische leven van dieren en mensen uitbeelden?
Ik kijk nooit naar tv en ook niet naar dvd's. Daar heb ik het geduld niet voor. Ik heb een aversie tegen het medium. Het is mij te passief. De echte nieuwsgierigheid is er niet bij gebaat en het geeft niet de brandstof om door te gaan. Ben je ooit iemand tegengekomen die flonkerende ogen krijgt door een tv-programma over geologie? Dat krijg je wel als je met een zak vol stenen thuiskomt. Of als je de fossielen ziet in de stoepstenen van de Leidsestraat. Alleen echte dingen zijn overtuigend. Het is altijd prachtig om studenten te zien die voor het eerst een fossiel vinden. Tientallen fossielenboeken hebben ze gezien en dan vinden ze zelf iets. Dat geeft een vrijheidsgraad die de televisie nooit kan bieden. Het is alsof je een kind hebt dat de duinen overgaat en voor het eerst de zee ziet.

Ooit gedacht dat u het verkeerde beroep heeft gekozen?
Ik ben nu 75 maar ik ben nog altijd net zo verbaasd en gefascineerd door de natuur als toen ik negen was. Als kind was het een ontdekkingsreis. Nu is het mijn werk om studenten erover te vertellen, maar de ontdekkingsreis gaat door.

Maakt het een verschil welke leeftijd uw studenten hebben?
De meeste studenten waaraan ik les geef hopen er later hun brood mee te kunnen verdienen. Ze zullen hun kennis gebruiken om bijvoorbeeld aardbevingen te bestuderen, water te zoeken of delfstoffen te vinden. Studeren voor een beroep is wat anders dan je in de materie te verdiepen voor inzicht en vreugde. Maar we kunnen absoluut niet zonder de oliezoekers, die eraan bijdragen dat we de structuur van aardlagen beter begrijpen. Voor een oliemaatschappij geldt dat het verhaal ophoudt als er geen olie te vinden is, ook als er nog zulke prachtige versteende resten te vinden zijn.

Onder het VU-gebouw, waar u werkt, liggen de zandlagen uit de ijstijden ondieper dan in het centrum van Amsterdam ...
Ja, het is zelfs zo dat je hier in de bloemperken fossiele schelpen vindt uit het Eemien, een warme periode tussen de ijstijden in. Het zand uit die 100.000 jaar oude lagen is uit twintig meter diepe zandgaten opgezogen en in heel Buitenveldert als bouwzand gebruikt. Tijdens het Eemien was het veel warmer dan nu. Er leefden toen nijlpaarden in de Vecht. 's Nachts kropen ze uit de rivier om het gras te eten dat op de oevers groeide. De Vecht was een heel ander soort rivier dan bijvoorbeeld de Rijn, die door de minder sterke afwisseling in waterstanden oevers met bossen had.

Welke geologische tijd boeit u het meest?
Vooral de grens tussen Perm en Trias is indrukwekkend. Dan vindt het grootste uitsterven plaats dat de aarde ooit is overkomen. Ook de dieren die je in de Amsterdamse stoepen ziet, komen dan aan hun einde. De tijden waarin veel gebeurde boeien me het meest. Zoals het begin van de Krijtperiode, wanneer de moderne zaadplanten zich ontwikkelen. Dan ontstaan ook de dieren die van die planten leven. Het late Neogeen en de ijstijden, vanaf twee miljoen jaar geleden, vind ik gloeiend interessant omdat de mens dan op het toneel verschijnt.

Leven we nu in het Antropoceen?
Langzamerhand begin ik te vrezen dat we nu inderdaad in het Antropoceen leven, zeker nu steeds duidelijker wordt dat we zelfs het klimaat aan het veranderen zijn. Die term is overigens al een eeuw geleden bedacht door de Duitser Hermann Löns, een natuurbeschermer die al ecologisch bewust was voordat dat onderwerp op de universiteiten aandacht kreeg. Later gebruikten de Russen het begrip opnieuw en nog weer later herintroduceerde Paul Crutzen, de ontdekker van de dunne ozonlaag, die term nogmaals.

Bent u in een voor de paleontologie gunstige tijd geboren?
Ik ben tevreden met de tijd van nu. Het is leuk als lacunes in kennis zich sluiten.

Dus u was niet liever een tijdgenoot van Darwin geweest?
Het is niet leuk om omstreden te zijn. In de tijd van Darwin zag men wel de grote patronen in de evolutie, maar men kon de theorieën niet onderbouwen. Het grote voordeel van de 18e en 19e eeuw was dat er veel rijke, nieuwsgierige mensen leefden die zich met fossielen bezig hielden, terwijl het onderzoek niet direct rendabel hoefde te zijn. Darwin had geen baas en gebruikte zijn eigen kapitaal. In onze tijd moet onderzoek een duidelijke doelstelling hebben en er zijn voortdurend allerlei commissies die daarover een oordeel moeten vellen. Ik denk persoonlijk dat het wetenschappelijk onderzoek ten goede komt als je ook kunt uitgaan van open vragen, zonder dat het antwoord van tevoren al vaststaat.

Welk onderwerp zou wat u betreft meer aandacht moeten krijgen?
Ik ben erg geïnteresseerd in de vraag hoe de mens zich heeft ontwikkeld uit zijn chimpansee-achtige voorouders. Dat onderzoek is nu marginaal. Wereldwijd zijn er een paar honderd mensen mee bezig. Vooral de invloed van voeding op de evolutie boeit me erg. We zouden dolgraag willen kijken op een twee miljoen jaar oude kustlijn in Kenia, die nu in het binnenland ligt. Daar heeft de primitieve mens rondgelopen. Het lijkt me geweldig, maar dat soort onderzoek krijg je niet makkelijk van de grond. Het zijn de Darwin-achtigen die dat soort onderzoek vroeger zouden hebben opgepakt, met eigen geld en door keihard te werken.

Wie is zo'n 'Darwin-achtige'?
Iemand als Jacques Boucher de Perthes, een van de eersten die bewees dat de mens ouder was dan zesduizend jaar. Dat was in 1847. Niemand geloofde dat toen. Hij werd volledig miskend door de Franse Academie van Wetenschappen en door iedereen uigelachen. Maar hij ging botweg door en drukte zijn eigen boeken. Hij was van adel en had een hoop geld, zodat hij niet naar andermans pijpen hoefde te dansen. Met dat geld kon hij reizen en een grote fossielenverzameling aanleggen. Hij had de tijd om na te denken. Als hij niet van adel was geweest, had hij niet die eigenwijsheid gehad en was hij gevoeliger geweest voor de gevestigde opinie. Vijftien jaar later kreeg hij gelijk. Toen raakte iedereen ervan overtuigd dat de mens een lange geschiedenis heeft.

Welke wetenschapper boeit u het meest?
Dat was Buffon, een Franse graaf uit de 18e eeuw die ook problemen kreeg vanwege z'n opvattingen. Hij beschouwde de mens als een dierlijk wezen en dacht dat er misschien ook wel leven op andere planeten zou kunnen zijn. Voor die tijd was dat ongekend. De universiteit was van mening dat zijn geschriften verbrand moesten worden en dat hij moest worden gestraft omdat zijn ideeën in strijd waren met de kerk. Dat was nota bene de Sorbonne-universiteit! Buffon was wat je noemt een 'complete wetenschapper', met een brede interesse. En hij hield van mooie gebouwen, schilderijen, lekker eten en een goed gesprek.

Dus je moet rijk en van adel zijn om grote ontdekkingen te doen?
Nee hoor, zeker niet. Juist mensen zonder speciale opleiding - dus zonder vooringenomenheid - maar met een grote toewijding kunnen veel bereiken in de wetenschap. Voor dit vak zijn amateur-paleontologen onmisbaar. Zoals de gebroeders Felder in Zuid-Limburg, die veel hebben bijgedragen aan de kennis over fossielen uit het Late Krijt en het vuursteengebruik door de primitieve mens, 250.000 jaar geleden. Een ander voorbeeld is de Duitse fietsenmaker Rust, die op zijn rijwiel naar het Midden-Oosten is gegaan om daar op z'n eigen houtje opgravingen te doen.

Maar fossielen vinden is toch wat anders dan een nieuwe theorie bedenken?
Dat kun je niet los zien van elkaar. Als je nieuwe dingen vindt, ontstaat er discussie en zo'n discussie heb je nodig om op nieuwe ideeën te komen. Het is een groot nadeel van deze tijd dat de gevestigde wetenschap steeds meer wordt bevorderd terwijl er nauwelijks reeële kansen zijn voor mensen die daar buiten staan. Deze tijd is wel prachtig omdat er zoveel ontdekt wordt, maar veel ontdekkingen worden niet dankzij, maar ondanks de gevestigde wetenschap gedaan.

Heeft u zelf bijzondere vondsten gedaan?
Op Cyprus hebben we versteende schedels van een dwergnijlpaard gevonden. Dat was het mooiste moment in mijn carrière. Ze lagen gewoon voor een grot op de grond. Niemand had ze ooit aangeraakt. Onze Turkse gids had ons verteld dat er draken in die grot woonden.

Wat is het mooiste fossiel dat u ooit heeft gezien?
Dat was een berenkop. In de hoektanden kon je de geweldige woede van het dier nog zien. En in de oogkassen moeten enorme vurige ogen hebben gezeten. De oudste reconstructies zijn meestal het leukst. Vroeger werden zulke wezens uitgebeeld als geweldig grote griezelbeesten. Dat zie je ook bij de reconstructies van de Mosasaurus. Het is wat mensen er van maken. Tegenwoordig worden de Neanderthalers uitgebeeld als triviale wezens, terwijl ze in 19e eeuwse afbeeldingen indrukwekkende figuren waren.

Wat heeft u op persoonlijk vlak van de paleontologie geleerd?
Dat het belang van het individu en het belang van de soort niet gelijk op gaan. Het belang van de mens als soort is snelle voortplanting, maar het belang van de mens als individu is om samen met anderen van het leven te genieten.

 

- Annemieke van Roekel (www.vuurberg.nl & www.geokids.nl)

Auteurs

  • Annemieke van Roekel

Meer speuren naar de tijd