ZOEKEN

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Perm

251 - 299 miljoen jaar geleden

Desolaat. Zoutkorsten in witte en grijze tinten bedekken de bodem, slechts onderbroken door windribbels van rood woestijnzand. Geen teken van leven, niet eens een spoor. Tijdens het Perm was Nederland onderdeel van een grote zoutwoestijn. Dit zoutbekken lag onder zeeniveau en meermaals overspoelde de zee het land. Na verdamping in het verzengende woestijnklimaat bleef weer een laagje zout achter. De Permafzettingen vormen tweehonderdvijftig miljoen jaar na dato de bron voor ons keukenzout en herbergen tevens ons aardgas.

De wereld van het Perm

De continenten waren samengeklonterd tot het supercontinent Pangea, dat omsloten was door de Panthalassa-oceaan. Grote temperatuurverschillen en het ontbreken van vochtige oceaanlucht leidden tot uitgestrekte continentale woestijngebieden op Pangea. De polen en gebergtes waren bedekt door ijskappen en het leven floreerde vooral langs de kusten. Reptielen ontwikkelden zich tot de overheersende groep organismen op het land en uit de zoogdierreptielen (dicynodonten) ontstonden de eerste primitieve zoogdieren. Aan het eind van het Perm voltrok zich de grootste uitstervinggolf uit onze aardgeschiedenis. Meer dan 90% van de groepen organismen op land en in zee stierven uit.

Waar lag Nederland op de wereldbol?

Nederland lag aan de oostkant van Pangea, iets ten noorden van de evenaar. Het continent schoof langzaam in noordelijke richting op.

Nederland in het Perm

Nederland lag tijdens het Perm aan de rand van het Zechsteinbekken, waarvan het centrum in het Nederlandse deel van de (huidige) Noordzee lag. Het was in onze omgeving zeer droog. Ten zuiden van Nederland lag het Varistisch Gebergte. Hieruit ontsprongen in iets nattere periodes rivieren die door Nederland naar het noorden stroomden.

 

In het Zechsteinbekken wisselden zeer ondiepe zeeën af met periodes waarin zoutwoestijnen domineerden. Daarnaast waren er vulkanen actief in Drenthe, in het aangrenzende Duitsland en in het noordelijke deel van de Nederlandse Noordzee. Grootschalige gebergtevorming en bekkendaling, zoals tijdens het voorafgaande Carboon, kwam tijdens het Perm niet meer voor.

Klimaat

Het Varistisch Gebergte blokkeerde de aanvoer van vochtige oceaanlucht in onze omgeving. Samen met de ligging - iets ten noorden van de evenaar - zorgde dat voor een zeer droog klimaat. Woestijnafzettingen en indampingszouten (evaporieten) zijn hier getuige van.

Leven

Nederland maakte tijdens grote delen van het Perm onderdeel uit van een woestijn, waarin een zeer schaarse vegetatie beperkt was tot rivierlopen die alleen in natte seizoenen water voerden (wadi's, zoals je ze in woestijnen kunt vinden). Verspreid kwamen er struikvormige cordaieten (verwanten van coniferen) en zaadvarens voor. Er zijn in onze ondergrond vooralsnog geen resten van landdieren gevonden. Het is mogelijk dat er zoogdierreptielen rond wadi's hebben geleefd. Voor fossielen van deze dieren, zowel voetstappen als skeletresten, moeten we naar Polen of Zuid-Duitsland. In de relatief korte perioden dat de zee het land veroverde domineerden algen de kust. Iets verder in zee kwamen ook enkele algenriffen tot ontwikkeling.

Afzettingen en geofenomenen

Permgesteenten worden onderverdeeld in de Onder-Rotliegend Groep, de Boven-Rotliegend Groep en de Zechstein Groep. De totale dikte van Permafzettingen loopt op van ongeveer vijftig meter in Zuid-Nederland tot enkele kilometers onder het Nederlandse deel van de Noordzee.

De Onder-Rotliegend Groep uit het Vroeg-Perm komt voor in Noord-Nederland en onder de Noordzee. De groep bestaat uit maximaal tachtig meter dikke vulkanische afzettingen zoals basalten en vulkanische tufstenen.

 

De Boven-Rotliegend Groep uit het Midden- en Laat-Perm bestaat uit paarse en roodbruine eolische (wind-) en rivierafzettingen. Het gaat om conglomeraten, zandsteen en siltige kleisteen en in mindere mate om evaporieten. Deze eenheid is maximaal zevenhonderd meter dik. De afzettingen vertegenwoordigen woestijnvlakten met zeer ondiepe zoutmeren. Vanuit het zuiden stroomden rivieren het bekken in. De Boven-Rotliegend Groep kennen we van Midden- en Noord-Nederland en het aangrenzende Noordzeegebied. De afzettingen bevatten nagenoeg geen fossielen.

 

De Zechstein Groep (Laat-Perm) is vooral bekend vanwege het voorkomen van dikke steenzoutpakketten, maar omvat ook kalksteen en dolomiet. De groep is gevormd in het Zechsteinbekken dat over Noord- en Midden-Nederland lag en zich uitstrekte van Engeland tot aan Polen. Het steenzout in de Zechstein Groep is gevormd door indamping van zeewater. In totaal hebben er vijf grotere indampingscycli plaatsgevonden. Bij het indampen van het zeewater werden achtereenvolgens kalksteen, dolomiet, gips (anhydriet) en steenzout afgezet. Daarnaast zijn lokaal ook zand- en kleisteen gevormd. In de korte periodes waarin de zee het bekken instroomde ontstonden algenriffen, zandbanken en superzoute (hypersaliene) moddervlaktes. In dieper water bevond zich bij de bodem zuurstofarm water. Organische resten bleven daar goed bewaard, wat heeft geleid tot de afzetting van de zogenaamde Stinkkalk.

 

De Permafzettingen hebben tot een opvallend geofenomeen geleid dat zich in de Nederlandse ondergrond bevindt: de zoutpilaren. Na het Perm raakten de zoutlagen begraven onder dikke sedimentpakketten die in toenemende mate druk op het zout uitoefenden, waardoor het ging 'vloeien'. Het relatief lichte zout zocht zich een weg naar het aardoppervlak, waardoor zoutkussens en zoutpilaren ontstonden. In de Nederlandse ondergrond zijn 34 van dergelijke structuren gevonden. De zoutpilaren zijn nog steeds in beweging. Ze kunnen tot drieëneenhalve kilometer hoog worden en de top van de hoogste pijlers reikt tot slechts enkele tientallen meters onder het oppervlak.

Delfstoffen

Het Perm is vooral bekend vanwege het toen afgezette steenzout. Nederland is een van de grootste zoutproducenten ter wereld. Zout wordt tot op drie kilometer diepte gewonnen door het met water op te lossen en vervolgens omhoog te pompen. Nergens ter wereld wordt op zo'n grote diepte zout gewonnen. Steenzout (haliet) wordt vooral gewonnen ten behoeve van chloorproductie.

 

Chloor heeft veel industriële toepassingen, onder meer bij de productie van PVC, textiel en zeep. Slechts een heel klein deel van het steenzout wordt verwerkt tot keukenzout.

 

Kalium- en magnesiumzouten, zoals bischofiet, worden gewonnen voor de productie van onder meer magnesiumoxides, die worden toegepast in cementindustrie en bij de productie van hittewerende materialen.

 

Het overgrote deel van het Nederlandse aardgas wordt gewonnen uit Permgesteenten. Het aardgas zelf is ontstaan uit de eronderliggende steenkool uit het Carboon en is ingevangen in de relatief slecht doorlatende Perm gesteenten. Daarnaast vormt de organisch-rijke Stinkkalk lokaal het moedergesteente voor aardolie.

 

Frank Wesselingh, Naturalis