ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Ursus etruscus Cuvier, 1823

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Carnivora
Familie
Ursidae
Geslacht
Ursus
Soort
Ursus etruscus Cuvier, 1823

Voorkomen

Etruskische beer.

De Etruskische beer Ursus etruscus was tot voor kort in ons land alleen bekend uit de kleigroeves bij Tegelen. Het was één van de eerste soorten van deze vindplaats waar een beschrijving van werd gemaakt (Newton, 1913). Newton had van Tesch vijf gebitselementen gekregen voor zijn studie uit de collectie Weingärter. Omdat alle kiezen bijna onafgesleten waren, concludeerde Newton dat het hier waarschijnlijk ging om de kiezen van één individu en dat het een jong dier was. Bernsen (1932 a, c) meldde de vondst van twee hoektanden, een uit de bovenkaak en een uit de onderkaak. Schreuder (1935) beschreef een gebit dat, net als de vondst die door Newton beschreven is, toebehoort aan één individu. Het opvallende verschil in grootte tussen de beide gebitten schreef Schreuder toe aan seksueel dimorfisme: Newton had een vrouwtje beschreven, terwijl het fossiel dat zij beschreef een mannetje was.


De vondst van een vrij compleet gebit van één individu was volgens Schreuder (1949b) een aanwijzing dat de kleidelvers in Tegelen een schedel gevonden hadden, zonder die echter te herkennen. De glimmende kiezen vallen veel meer op dan bot en zolang de schedel nog in de vochtige klei zit, kunnen de gebitselementen er gemakkelijk uitgetrokken worden. Tegen de tijd dat de vondsten door een wetenschapper worden opgehaald, is de schedel al verloren. Ze schrijft dit naar aanleiding van een derde vondst van een berengebit. Deze had Van der Vlerk van Tegelse kleiwerkers ontvangen in 1949. Datzelfde jaar werden overigens nog twee onderkaken van de Etruskische beer gevonden in de Tegelse klei. Bij die vondsten waren die kiezen nog wel in het bot bewaard. Postcraniale botten van Ursus etruscus zijn in de omvangrijke collecties van Tegelen nooit aangetroffen. Het enige bot uit ons land dat mogelijk aan deze soort kan worden toegeschreven, is opgevist uit de locatie 'Het Gat' in de Noordzee. Een zwaar gefossiliseerd humerusfragment werd door Post et al. (2001) beschreven als Ursus cf. etruscus.

Bijzonderheden

Deze soort wordt beschouwd als de gezamenlijke voorouder van de bruine beer en de grottenbeer. Dat het hier gaat om een primitieve vorm, blijkt met name uit het voorgebit. In tegenstelling tot zijn nakomelingen, waren alle premolaren nog aanwezig en goed ontwikkeld. Dit duidt erop dat de Etruskische beer een echte alleseter was. Qua grootte vormt Ursus etruscus een intermediair tussen zijn kleine Vroeg Pliocene voorouders en de soms gigantische beren van het Laat Pleistoceen. Deze trend van een toenemende lichaamsgrootte is ook te zien binnen de soort. De vroegste Etruskische beren waren klein en leken waarschijnlijk een beetje op de recente Aziatische zwarte beer. De latere vormen, zoals bijvoorbeeld de vondsten van Tegelen, hadden de grootte van een bruine beer. Musil (2001a) beschreef uit de Duitse Vroeg Pleistocene vindplaats Untermassfeld een hele grote berensoort, Ursus brodei. Net als U. etruscus bezat de beer uit Untermassfeld nog alle premolaren, maar in grootte overstijgt hij zelfs de lichaamsproporties van de bruine beer. Feitelijk past de beer uit de Duitse vindplaats, die jonger is dan Tegelen, dus prima in de trend die we binnen U. etruscus zien en kunnen de vondsten dus gewoon als een geavanceerde vorm van deze soort beschouwd worden. Fossielen van de Etruskische beer zijn onder andere gevonden in Dmanisi (Georgië), in de Franse vindplaatsen Villaroya, Pardines en Saint-Vallier, vindplaatsen in de Val d'Arno (Italië) en Venta Micena (Spanje). In alle gevallen gaat het om Vroeg Pleistocene vondsten.

Referenties

  • Bernsen, J.J.A. 1932a Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen.
    (VI & VII) Ursus etruscus & Mustela sp. - Natuurhistorisch Maandblad 21 (2): 20-26.
  • Bosscha Erdbrink, D.P. 1982a More fossil bear remains in some Dutch collections.- Scripta Geologica 66: 1 - 14.
  • Erdbrink, D.P. 1953 A review of fossil and recent bears of the Old World.- Deventer, Jan de Lange. 2 delen: 1-597.
  • Erdbrink, D.P. 1967 New finds of fossil bears from the Netherlands.- Lutra 9 (2/3): 17-41.
  • Newton, E.T. 1913 On the remains of Ursus etruscus (= U. arvernensis) from the pliocene deposits of Tegelen sur Meuse.- Verhandelingen van het Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën, Geologische Serie 1: 249-254.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen