ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Perissodactyla
Familie
Suidae
Geslacht
Sus
Soort
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881

Voorkomen

Strozzi's zwijn.
Op de eerste faunalijsten van Tegelen (Dubois, 1904, 1905, 1911) werd nijlpaard opgevoerd. De aanwezigheid van dit dier versterkte het idee van Dubois dat de ouderdom van Tegelen vergelijkbaar zou zijn met die van de fossielen uit de Cromer Forest Bed in Engeland. De hoektand die Dubois voor nijlpaard had aangezien bleek echter toe te behoren aan het grote Vroeg Pleistocene varken Sus strozzii. Dubois' misidentificatie zou nog lang gevolgen hebben. Guérin (1980) plaatste Tegelen nog in het Midden Pleistoceen op basis van het veronderstelde voorkomen van nijlpaard. De aanwezigheid van Strozzi's zwijn in Tegelen werd het eerst opgemerkt door Richarz (1921), die een korte beschrijving gaf van negen losse kiezen. Dit materiaal werd door Bernsen (1931c) uitgebreider beschreven. In 1935 ontving het Zoölogisch Museum in Amsterdam een vrijwel complete onderkaak van het varken van Dhr. L. Keus uit Venlo. De aanwezigheid van een melksnijtand en de geringe slijtage van de kiezen laten zien dat deze kaak aan een jeugdig exemplaar toebehoorde (Schreuder, 1936a; 1945). 

Net als in Tegelen, werd ook in de Oosterschelde Sus strozzii eerst fout gedetermineerd. Ahrens (1996) beeldde een radius af die door Van den Hoek Ostende als hyena was geïdentificeerd. Feitelijk behoort dit fossiel toe aan het Vroeg Pleistocene varken (de Vos et al., 1998). Onlangs werd in de zandwinning in Langenboom een m2 van een varken gevonden (Ahrens, pers. comm, 2003). Een paar maanden later, in de winter van 2004, werd er een kaakfragment met m3 opgebaggerd. Waarschijnlijk gaat het hierbij om Strozzi's zwijn.

Bijzonderheden

Sus strozzii was een groot varken. Een vol uitgegroeid Strozzi's varken zal een lengte van kop en lichaam hebben gehad van zo'n 180 cm. Met name de vorm van de onderste hoektanden duidt op een verwantschap met het recente knobbelzwijn Sus verrucosus, dat leeft in moerassige gebieden van de Indonesische archipel. Bij de mannetjes van deze groep van varkens blijven de hoektanden het hele leven doorgroeien. Die groei wordt gecompenseerd door slijtage tegen de bovenhoektanden (Schreuder, 1936a). Sus strozzii was dus niet de voorouder van het wild zwijn, S. scrofa. Op het eerste gezicht lijkt het misschien raar om verwanten van recente Indonesische soorten in noordwest Europa te vinden. De groeve Maalbeek even ten zuiden van Tegelen heeft echter ook fossielen van een tapir opgeleverd, een dier dat zich net als Sus verrucosus thuis voelt in de vochtige wouden van Zuidoost Azië. En Reumer en Van den Hoek Ostende (2003) beschreven van Tegelen de vliegende eekhoorn Hylopetes, die ook tegenwoordig zijn areaal in zuidoost-Azië heeft.


De leefomgeving van Sus strozii zal ongeveer gelijk geweest zijn aan die van het huidige wild zwijn, hoewel zijn iets bredere voeten en kortere poten een aanpassing suggereren aan wat moerassiger grond (Faure & Guérin, 1984). Dit beeld past goed in wat we weten van de vroegere omgeving van Tegelen, dat gezien de vele vondsten van onder andere bevers een behoorlijk vochtig gebied moet zijn geweest.

 

De soort is bekend in Europa en het Nabije Oosten uit een aantal vindplaatsen variërend in ouderdom van Laat Plioceen tot Vroeg Pleistoceen. Met name uit de Val d'Arno (Italië) zijn veel vondsten van Sus strozzii bekend. In Senèze, een vindplaats van ongeveer dezelfde ouderdom als Tegelen, werd een vrijwel compleet skelet van dit zwijn gevonden (Faure & Guérin, 1984). Dit skelet ligt in het Naturhistorisches Museum Basel. Faure en Guérin (1984) voeren Tegelen op als een van de jongste voorkomens van de soort, maar dit is gebaseerd op de suggestie van Guérin (1980) dat Tegelen een Midden Pleistocene vindplaats zou zijn.

Referenties

  • Bernsen, J.J.A. 1931c Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen.
    (IV) Sus strozzii. - Natuurhistorisch Maandblad 20 (7): 104-108.
  • Faure, M. & C. Guérin 1984 Sus strozzii et Sus scrofa, deux mammiferes artiodactyles, marqueurs des paleoenvironments.- Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeoecology 48: 215-228.
  • Schreuder, A. 1945b The Tegelen Fauna, with a description of new remains of its rare components (Leptobos, Archidiskodon meridionalis, Macaca, Sus strozzii).- Archives Néerlandaises de Zoologie 7: 153-204.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen