ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Meles meles (Linnaeus, 1758)

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Carnivora
Familie
Mustelidae
Geslacht
Meles
Soort
Meles meles (Linnaeus, 1758)

Voorkomen

Europese das.
De enige fossielen van de das uit ons land bevinden zich in de Maasvlaktecollectie die in de jaren '80 en '90 is aangelegd door de heer en mevrouw A. en R. van de Weg in Dordrecht. De collectie van de Eerste Maasvlakte bevat materiaal uit verschillende tijdsperioden. De mineralisatiegraad kan doorgaans gebruikt worden als een indicatie voor de geologische ouderdom, maar kon in het geval de van dasfossielen geen uitsluitsel bieden. Het zou hier zowel om Pleistocene als om Holocene resten kunnen gaan. Tegenwoordig bewoont de das grote gedeelten van Europa, maar ontbreekt in het hoge noorden. Naar het oosten loopt het verspreidingsgebied tot China en Japan. Met name in de Russische literatuur gaat men er echter van uit dat de Aziatische populaties moeten worden afgescheiden als een aparte soort, Meles anakuma.

Bijzonderheden

De Europese das is een zwaar gebouwd dier met korte (graaf-) poten en een lange snuit. Deze bewoner van loofhoutbossen houdt een winterrust en leeft vaak in gezelschappen. Dassenburchten kennen een gecompliceerde holenbouw. De das is een alleseter; wormen, vogels, zoogdieren, eieren, insecten, met daarnaast schimmels en bessen. Dit blijkt dan ook duidelijk uit het gebit. De kiezen zijn knobbelig tot puntig. De m1 is lang en fors, de M1 is naar verhouding zeer groot en knobbelig.

 

Meles meles wordt in de literatuur vermeld vanaf het Midden Pleistoceen tot recent. Fossielen zijn onder andere gevonden in Duitse en Franse vindplaatsen als Heppenloch, Lunel-Viel, Breitenberg, Achenheim en Montmaurin (Lups & Wandeler, 1993) en zijn ook bekend van de Laat Pleistocene Oostenrijkse vindplaats Schusterlucke (Nagel, pers. comm.). Fossielen van Meles uit het Boven Plioceen en Onder Pleistoceen vinden we terug onder allerlei verschillende namen, te weten M. atavus, M. thorali, M. thorali spelaeus, M. hollizeri en M. dimitrius. Wolsan (2001) wijst erop, dat er binnen de huidige das een grote morfologische variabiliteit is en dat al de bovengenoemde soorten binnen de variatie van de huidige das vallen. Omdat er nog een discussie gaande is of anakuma gezien moet worden als een ondersoort, dan wel een aparte soort, kiest hij ervoor om deze namen nog niet te synonymiseren. Als we er echter van uit gaan dat alle recente dassen tot een en dezelfde soort behoren, dan moeten ook alle oudere vondsten tot Meles meles gerekend worden.

Referenties

  • Luppe, P. & A.I. Wandeler 1993 Meles meles (Linnaeus, 1758) - Dachs. In: M. Stubbe & F. Krapp (eds.) Handbuch der Säugethiere Europas. Band 5, 2. Teil: Mustelidae 2, Viverridae, Herpestidae, Felidae. Aula-Verlag. Wiesbaden: 856-906.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen