ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Carnivora
Familie
Mustelidae
Geslacht
Enhydrictis
Soort
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)

Voorkomen

Marter van Tegelen.

Het voorkomen van een marterachtige in Tegelen werd voor het eerst opgemerkt door Bernsen (1932a). Hij classificeerde een bovenkaakshoektand als Mustela sp. Het opvallende aan dit fossiel was een groeve die over de voorkant van de hoektand liep. Kormos (1934) herkende aan de hand van de beschrijving hierin meteen Pannonictis pilgrimi, een soort die ook bekend is uit het Vroeg Pleistoceen van zuid Hongarije. Deze conclusie werd overgenomen door Schreuder (1935) die van Kormos vergelijkingsmateriaal had gekregen. Schreuder had kort daarvoor een tweede hoektand gekregen, ditmaal uit de onderkaak. Volgens haar was deze tand enigszins te groot om ook tot P. pilgrimi gerekend te kunnen worden. Kormos had uit de Hongaarse vindplaatsen ook een grotere soort Pannonictis beschreven, P. pliocaenica. Vergelijking met dit materiaal overtuigde Schreuder ervan dat ook in de fauna van Tegelen twee soorten van deze marterachtige voorkwamen. Een conclusie die dus gebaseerd was op slechts twee hoektanden.


Pas in de jaren '40 en '50 werd meer materiaal van deze marterachtige gevonden in Tegelen. Van der Vlerk en Kortenbout van der Sluijs verzamelden in 1949 een tweede onderkaakshoektand. Het merendeel van het materiaal werd echter gevonden in 1954 door dezelfde twee Leidse wetenschappers. Uit de groeve Canoy Herfkens kwamen toen twee onderkaken (respectievelijk met een p3 en met m1 en m2), een bovenkaaksfragment met een P4, een m1 en twee fragmentarische hoektanden. Willemsen (1988) ondernam een revisie van het materiaal. In navolging van Viret (1954) beschouwde hij Pannonictis pilgrimi, een synoniem van Enhydrictis ardea, een soort die al in 1828 was beschreven uit de Franse Onder Pleistocene vindplaats Perrier-Etouaires. Of P. pliocaenica ook in de synonymie moest worden opgenomen, daar durfde Willemsen zich niet over uit te laten. Wel was hij van mening dat het grootteverschil dat was opgemerkt door Schreuder (1935) te klein was de onderkaakshoektand niet tot P. pilgrimi (en dus E. ardea) te rekenen. Al het hier genoemde materiaal moest volgens hem dan ook tot E. ardea gerekend worden. Maar doordat hij in hetzelfde artikel de eerste vondst van Mustela palerminea uit Tegelen beschreef, bleek toch dat hier twee marterachtigen naast elkaar voorkwamen.

Bijzonderheden

Over de levenswijze van Enhydrictis zijn in de loop van de tijd verschillende ideeën gelanceerd. De genusnaam is duidelijk afgeleid van Enhydra, de zeeotter. Er lijkt echter geen sprake te zijn van verwantschap. Enhydrictis combineert kenmerken van otters met die van dasachtigen (Viret, 1954). Schreuder (1935) ziet sterke gelijkenissen met de grison, een marterachtige uit Midden en Zuid-Amerika. Ook andere auteurs zijn gelijkenissen met deze groep, hetgeen interessante biogeografische vragen oproept. Ten dele zou dit ook de gelijkenis met otters kunnen verklaren. Schreuder (1935) stelt zich voor dat deze marter van Tegelen net als Grison allamandi [= Galictis vittata] leefde langs rivieroevers waar hij zich met name voedde met vis. Omdat de fauna van Tegelen, met onder andere twee beversoorten, duidt op een waterrijk biotoop, zou een dergelijke levenswijze goed aansluiten bij onze kennis van de paleo-omgeving van de Limburgse vindplaats.

Referenties

  • Bernsen, J.J.A. 1932a Eine Revision der Fossilen Säugetierfauna aus den Tonen van Tegelen. (VI & VII) Ursus etruscus & Mustela sp. - Natuurhistorisch Maandblad 21 (2): 20-26.
  • Kormos, T. 1934 Neue und wenig bekannte Musteliden aus dem ungarischen Oberpliozän. - Folia zoologica et hydrobiologica 5 (2): 129-157.
  • Schreuder, A. 1935 A note on the Carnivora of the Tegelen Clay, with some remarks on the Grisoninae.- Archives Néerlandaises de Zoologie II (1): 73-94.
  • Viret, J. 1954 Le loess à bancs durcis de Saint-Vallier (Drôme) et sa faune de mammifères villafranchiens. - Nouvelles Archives du Musée d'Histoire Naturelle Lyon 4: 1-200.
  • Willemsen, G.F. 1988a Pleistocene zoogdieren uit zuiggaten rond Arnhem. - Grondboor en Hamer 42 (6): 158-164.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen