ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Dama dama (Linnaeus, 1758)

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Artiodactyla
Familie
Cervidae
Geslacht
Dama
Soort
Dama dama (Linnaeus, 1758)

Voorkomen

Damhert.
In Nederland zijn er maar weinig vondsten van het damhert bekend. Een vondst die een Eemien ouderdom toegeschreven heeft gekregen, is een linker vrij complete geweitak, opgebaggerd uit een zuiggat bij Luttenberg (Overijssel). Er is nog een geweitak, mogelijk behorend tot Dama dama, maar deze komt uit de Westerschelde bij Nieuwe Sluis. Waarschijnlijk heeft ook deze een Eemien ouderdom (Van Kolfschoten & Zijlstra, 1992). Bosscha Erdbrink (1983e) beschreef een metacarpale van Dama dama uit de collectie Tuyl van Serooskerken (nu in het Noordbrabants Museum). Op basis van de zware mineralisatiegraad, vermoedde Bosscha Erdbrink een Midden Pleistocene ouderdom voor dit fossiel. Een bewerkt damhertbeen uit het Romeinse castellum te Valkenburg (Z.H.) wordt genoemd door Prummel (1977).

Bijzonderheden

Gewei damhert.

Het damhert kun je tegenwoordig vrijwel overal ter wereld vinden. In het wild levende roedels zijn bekend uit Chili, Tasmanië, Madagasker, Canada en Zweden, om maar een paar uithoeken te noemen. Dit is uiteraard geen natuurlijk areaal, maar het gevolg van introductie door de mens. Die geschiedenis van introductie begint al bij de Romeinen en de Phoeniciërs, zodat het niet eenvoudig is om het oorspronkelijke verspreidingsgebied te achterhalen. Dat lijkt te liggen in het zuiden van Europa, het noorden van Afrika en klein Azië tot aan Iran (Nowak, 1991).

Tijdens het Pleistoceen bewoonde Dama dama vooral de open loofbossen van de Interglacialen. Damherten zijn middelgrote herten met geweien, bestaande uit een stang met daaraan een oogtak, een middentak een achtertak, al of niet gevorkt, en een schoffel (palm) met de punten naar achteren. Bevat twee subspecies: Dama dama clactoniana (Holsteinien) en Dama dama dama (Eemien tot Recent). De eerste was groter dan het recente damhert en heeft een derde punt boven de tweede.

Referenties

  • Bosscha Erdbrink, D.P. 1983e Sundry fossil bones of terrestrial mammals from the bottom of the North Sea. -Proceedings of the Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Series B 86 (4): 427-448.
  • Kolfschoten, T. van & L. Zijlstra 1992 Het fossiele damhert (Dama dama) van Luttenberg, Overijssel.- Cranium 9 (2): 109-112.
  • Nowak, R.M. 1991 Walker's mammal species of the world. - Johns Hopkins University Press. Baltimore/London.
  • Prummel, W. 1977 Een bewerkt damhertbeen uit het Romeinse castellum te Valkenburg (Z.H.) - Westerheem 26 (1): 4-14.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bison priscus Bojanus, 1827
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen