ZOEKEN

MEER ZOOGDIER REGISTER

Bekijk alle zoogdier register in het overzichtNaar overzicht»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Bison priscus Bojanus, 1827

Taxonomie

Klasse
Mammalia
Orde
Artiodactyla
Familie
Bovidae
Geslacht
Bison
Soort
Bison priscus Bojanus, 1827

Voorkomen

Steppewisent.
Skeletmateriaal van deze soort komt veelvuldig voor in het materiaal van de Noordzee (Kortenbout van der Sluijs, 1970-1971) en zuiggaten van onder andere Bemmel (Van Kolfschoten, 1983) en Heerewaarden (Ligtermoet, 1985). Botten uit de Westerschelde bij Ellewoutsdijk werden al beschreven door Raven (1934). Een schedel met hoornpitten is in 1956 beschreven door Kruytzer. Het omvangrijkst zijn de verzamelingen van middenhands- en middenvoetsbeenderen, zowel in museumcollecties als in particuliere verzamelingen. Deze skeletdelen zijn tamelijk massief en worden daardoor vrijwel onbeschadigd opgevist danwel opgebaggerd. Deze beenderen zijn zeer karakteristiek en goed van dezelfde beenderen van de oeros te onderscheiden. Ook andere delen van het pootskelet worden regelmatig gevonden, eveneens compleet. In bijna alle gevallen zien we direct dat we met zeer grote dieren te maken hebben. Een volwassen steppewisent heeft dan ook een schouderhoogte gehad die zeker boven de twee meter heeft gelegen. Borstwervels van deze dieren worden gekenmerkt door zeer lange doornuitsteeksels die een geprononceerde bult op de rug van dit rund veroorzaakte. Er zijn eerste, tweede en derde borstwervels met doornuitsteeksels van 70 cm opgevist van de bodem van de Noordzee.

 

In het Pleistoceen bewoonde Bison priscus een gordel die zich uitstrekte van Europa, Noord-Azië via Beringia tot in het zuiden van Noord-Amerika en ten Oosten van de Rocky Mountains. Het geheel vormde een species-complex. Op de grote vlaktes van Noord-Amerika ontstond na het openbreken van Beringia Bison bison. Meer aan het open bos aangepast ontstond in Europa de wisent Bison bonanus. Bison priscus verschilde van beide.

Bijzonderheden

Behalve mummies van mammoeten en neushoorns, zijn er ook mummies van Bison priscus. Het bekendst is de mummie Blue Babe, uit de permafrost van Alaska. Dit kadaver werd door de paleontoloog Dale Guthrie opgegraven en uitgebreid beschreven en gepubliceerd in 1990.
C-14 ouderdomsbepalingen duiden op een ouderdom van ongeveer 36.000 jaar B.P. Door deze mummie zijn we veel over het uiterlijk van dit dier te weten gekomen. De mummie, die opgesteld is in het Museum van de Universiteit van Alaska in Fairbanks, is afkomstig van een relatief klein dier. Niet alleen door deze bizonmummie, maar ook afbeeldingen op de wanden van de grotten van Lascaux (Frankrijk) en Altamira (Spanje) geven ons een beeld. De hoorns van Bison zijn niet zo sterk gekromd en niet naar voren gedraaid zoals bij de oeros. Daarentegen zijn ze zwaar van bouw, met een zeer grote omvang aan de basis.

Referenties

  • Dale Guthrie, R. 1990 Frozen fauna of the mammoth steppe: the story of blue babe. University of Chicago Press. 323pp.
  • Kolfschoten, T. van 1983 Fossiele zoogdierresten afkomstig uit zuigputten te Bemmel.- Grondboor en Hamer 37: 61-68.
  • Kortenbout van der Sluijs, G. 1970-1971 Bones of mammals from the brown Bank area (North Sea).- appendix in: Louwe Kooijmans, L.P., 1970-1971. Mesolithic Bone and Antler Implements from the North Sea and from the Netherlands.- Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 20-21: 69-70.
  • Kruytzer, E.M. 1956 Schedel met hoornpitten van Bison priscus longicornis Grom.- Natuurhistorisch Maandblad 45 (11/12): 120.
  • Ligtermoet, L.J. 1985 Een reconstructie van de Fauna-opeenvolging op basis van zoogdierresten uit een zuigput te Heerewaarden aan de Maas.- Cranium 2 (1): 17-46.
  • Raven, Th. 1934-1935 Neue Funde quartärer Säugetiere in den Niederlanden. I & II.- Proceedings van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam 37 (5): 302-308; 38 (3): 290-296.

Meer zoogdier register

Alces alces (Linnaeus, 1758)
Alces gallicus (Azzaroli, 1952)/Alces latifrons (Johnson, 1874)
Alopex lagopus (Linnaeus, 1758) en Vulpes vulpes (Linnaeus, 1758)
Anancus arvernensis (Croizet & Jobert, 1828)
Aonyx antiquus (De Blainville, 1841)
Arvicola
Bison menneri Sher, 1997
Bos primigenius Bojanus, 1827
Bubalus murrensis (Berckhemer, 1927)
Canis etruscus Forsyth Major, 1877
Canis lupus Linnaeus, 1758
Capra ibex Linnaeus, 1758
Capreolus capreolus (Linnaeus, 1758)
Castor fiber Linnaeus, 1758
Cervus elaphus Linnaeus, 1758
Cervus rhenanus Dubois, 1904
Chalicotherium sp.
Coelodonta antiquitatis (Blumenbach, 1799)
Crocuta crocuta spelaea (Goldfuss, 1810)
Dama dama (Linnaeus, 1758)
Desmaninae uit het Pleistoceen
Eekhoorns uit het Pleistoceen
Elephas antiquus
Enhydrictis ardea (Bravard, 1828)
Equus caballus Linnaeus, 1758
Equus hemionus Pallas, 1775
Equus hydruntinus Regalia, 1907
Equus major Boule, 1927
Erinaceidae uit het Pleistoceen
Eucladoceros ctenoides (Nesti, 1841)
Gazella deperdita (Gervais, 1847)
Gewone mol uit het Pleistoceen
Gulo schlosseri Kormos, 1914
Hamsters en springmuizen uit het Pleistoceen
Hipparion sp.
Hippopotamus amphibius Linnaeus, 1758
Homo sapiens Linnaeus, 1758
Homotherium latidens Owen, 1846
Hyaena brevirostris Aymard, 1846
Hyaena perrieri Croizet & Jobert, 1828
Hystrix refossa Gervais, 1852
Lagomorpha uit het Pleistoceen
Lemmingen uit het Pleistoceen
Leptobos elatus (Pomel, 1853 ex Croizet)
Lutra lutra (Linnaeus, 1758)
Lynx lynx (Linnaeus, 1758)
Macaca sylvanus florentina (Cocchi, 1872)
Mammut borsoni (Hays, 1834)
Mammuthus meridionalis (Nesti, 1825)
Mammuthus primigenius
Mammuthus trogontherii
Megaloceros dawkinsi (Newton, 1882) en Megaloceros savini (Dawkins, 1887)
Megaloceros giganteus (Blumenbach, 1808)
Meles meles (Linnaeus, 1758)
Microtus
Mimomys
Muizen uit het Pleistoceen
Oerhermelijn, wezel en bunzing
Ovibos moschatus (Zimmermann, 1780)
Panthera gombaszoegensis Kretzoi, 1938
Panthera pardus (Linnaeus, 1758)
Panthera spelaea (Goldfuss, 1810)
Praeovibos priscus Staudinger, 1908
Rangifer tarandus (Linnaeus, 1758)
Rosse woelmuis uit het Pleistoceen
Slaapmuizen
Soergelia minor Moyà-Solà, 1987
Spitsmuizen uit het Pleistoceen
Stephanorhinus etruscus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus hemitoechus (Falconer, 1868)
Stephanorhinus kirchbergensis (Jäger, 1839)
Sus scrofa Linnaeus, 1758
Sus strozzii Meneghini; Forsyth Major, 1881
Tapirus arvernensis Croizet & Jobert, 1828
Trogontherium cuvieri Fischer von Waldheim, 1809
Ungaromys
Ursus arctos Linnaeus, 1758 & U. deningeri Von Reichenau, 1904
Ursus etruscus Cuvier, 1823
Ursus spelaeus Rosenmüller & Heinroth, 1794
Woelmuizen uit het Pleistoceen