Pelikanen associëren we met exotische gebieden. Toch hebben deze grote viseters ook in Nederland geleefd. Tijdens warme perioden in het Holoceen bewoonden ze waterrijke gebieden langs de kust. Toen archeologen in 2005 bij Uitgeest in Noord-Holland een nederzetting uit de Late Bronstijd (ca. 1050-800 v.Chr.) opgroeven, stuitten ze behalve op botten van beren ook op skeletresten van kroeskoppelikanen. Deze vogels plonsden ooit in het Oer-IJ om vissen te verschalken.
Pelikanen zijn bekend vanwege hun enorme snavel met keelzak en ongewone eetpatroon. Ze gebruiken hun apart gevormde snavel als een visnet en scheppen er vis mee uit het water. Ondanks hun forse gewicht kunnen pelikanen goed vliegen. Door hun lange onderarm en korte bovenarm zijn ze niet in staat om hun vleugels geheel op te vouwen. De vleugels blijven een beetje van het lichaam afstaan, waardoor de vogels er nogal onbeholpen uitzien. Het meest kenmerkende aan de kroeskoppelikaan is natuurlijk de 'kroeskop'. Deze aparte hoofdtooi wordt gevormd door gekrulde veren.
Kroeskoppelikanen zijn de grootste pelikaanachtigen. Ze zijn slankgebouwd en zien er ondanks de forse afmetingen van hun lichaam toch elegant uit. De spanwijdte van de vleugels bedraagt wel 345 cm. Volwassen vogels kunnen een lengte bereiken van 160-180 cm. Ook met hun gewicht van gemiddeld dertien kilo behoren ze tot de grootste watervogels. Pelikanen hebben ook de grootste snavels van alle vogels. De huid van de ondersnavel vormt een soort zak. Als deze door het water wordt gehaald vormt de zak een schepnet waarmee vissen naar boven worden gehaald.
Een nauwe verwant is de roze pelikaan (Pelecanus onocrotalus). Deze heeft een witter verenkleed dan de veel grijzere kroeskoppelikaan. Ook de poten van de kroeskoppelikaan zijn grijs. De snavel is tweekleurig: de bovensnavel is grijzig tot zachtgeel, de onderste geel tot oranje. Tijdens de voortplantingsperiode wordt de ondersnavel van het mannetje diep oranje tot rood. De precieze betekenis van deze kleurwisseling is niet bekend, maar het ligt voor de hand dat mannetjes hiermee indruk maken op de vrouwtjes.
Pelikanen zijn echte watervogels. Ze leven bij voorkeur in delta's, riviermondingen, meertjes en plassen. Aangezien het niet al te beste duikers zijn, wagen ze zich niet ver van de oever. Alle pelikanen zijn sociale vogels die in kolonies samenleven. Veel soorten bouwen nesten in bomen, maar kroeskoppelikanen broeden in uitgestrekte rietmoerassen en bouwen hun nest op de grond. Tijdens het Holoceen boden dichtbegroeide oevers in ons land geschikte nestelmogelijkheden. Beide seksen bebroeden de 1-2 eieren en ook als de jongen zijn uitgekomen verzorgen ze die samen. Net als veel zwanen, pinguïns en andere vogelsoorten zijn kroeskoppelikanen monogaam.
De vogels vissen vaak in groepsverband. Meerdere individuen werken samen door vissen in een kring bijeen te drijven. Zo zijn ze gemakkelijker op te scheppen met de snavels.
In het najaar trekken kroeskoppelikanen naar warmere gebieden. Ze overwinteren bij voorkeur langs riviervalleien en zeekusten, waar de temperatuur ver boven het vriespunt blijft.
In het verleden kwam de kroeskoppelikaan in grote delen van West-Europa voor waar ondiep water en stukken laagliggend land beschikbaar waren. In onze contreien vormde het stroomgebied van Schelde, Rijn en Maas een ideaal leefgebied. Ook in de waterrijke omgeving van het Oer-IJ voelde de kroeskoppelikaan zich thuis. In de uiterwaarden van rivieren boden dichtbegroeide ooibossen voldoende schuilmogelijkheden.
De kroeskoppelikaan is tegenwoordig beperkt tot Zuidoost-Europa en aangrenzend zuidelijk Rusland. De soort overwintert nabij de broedgebieden, maar trekt ook weg om te overwinteren in het Midden-Oosten, India en zelfs China. Heel af en toe verschijnt hij als dwaalgast in ons land. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1976.
De kroeskoppelikaan komt waarschijnlijk al sinds het Vroeg-Pleistoceen (1.8-0.87 miljoen jaar geleden) in Eurazië voor. Wanneer hij precies in ons land geleefd heeft is niet te zeggen; er zijn simpelweg te weinig fossielen gevonden. In ieder geval kwam hij voor het begin van de jaartelling bij ons voor, toen er een aangenaam klimaat heerste en onze kustlijn zich tot een waterrijke delta had ontwikkeld, met ondiep water vol vis. Dergelijke omstandigheden hebben zich mogelijk ook in vroege fasen van het Holoceen voorgedaan en wellicht maakte de kroeskoppelikaan toen dus ook deel uit van onze avifauna.
Een van de vroegste pelikanen was Pelecanus grandis. Deze soort leefde in het Vroeg-Mioceen. Er zijn nog drie andere soorten gevonden die gedurende latere fasen van het Mioceen hebben geleefd. In Binagady in Azerbeidzjan zijn fossielen gevonden van Pelecanus palaeocrispus uit het Pleistoceen. Mogelijk is deze soort de voorouder van de kroeskoppelikaan.
Tegenwoordig leven er op de wereld zeven soorten pelikanen. Twee daarvan, de roze pelikaan (Pelecanus onocrotalus) en de kroeskoppelikaan, zijn nauw verwant. Beide soorten hebben grote overeenkomsten qua uiterlijk en levensstijl. Ze delen bijvoorbeeld vaak hun broed- en fourageerplaatsen met elkaar.
In Vlaardingen zijn resten van een kroeskoppelikaan opgegraven die bewijzen dat deze vogel al in de nieuwe steentijd (Neolithicum) in ons land leefde. De resten zijn aangetroffen in afval van de zogenaamde Vlaardingercultuur (circa 2500-2000 v. Chr.). De mensen van deze cultuur - die bekend zijn om hun aardewerk - behoorden tot de eerste bewoners van de natte kuststreken.
Ook in Aartswoud in Noord-Holland zijn grote vogelbotten gevonden. Sommige zijn bewerkt tot werktuigen. Enkele van deze gereedschappen zijn vermoedelijk gemaakt van de botten van de kroeskoppelikaan. Ook in Uitgeest, eveneens in Noord-Holland, zijn skeletresten van een kroeskoppelikaan gevonden in nederzettingsafval uit de late bronstijd (ca. 1050-800 v. Chr.). Het gebied rond Uitgeest maakte destijds deel uit van het stroomgebied van het oer-IJ. Dit was de meest noordelijke tak van de Rijn die in de Noordzee uitmondde. De hoofdgeul van het oer-IJ lag op slechts honderden meters van de nederzetting waar de botten van de kroeskopppelikaan gevonden zijn. Vondsten van de kroeskopppelikaan zijn dus vaak gerelateerd aan de mens. De aanwezigheid van botten in nederzettingsafval bewijst dat de pelikanen door de vroege Nederlanders bejaagd werden.
Terugkeer?
Nederland heeft nog steeds natuurrijke biotopen die geschikt zijn voor vogelsoorten die lang geleden uit ons land verdwenen. Mede dankzij natuurherstel hebben we de laatste decennia al een succesvolle terugkeer gezien van iconische vogels als de ooievaar en de zeearend. In 2021 concludeerden onderzoekers van ARK Natuurontwikkeling, Het Zeeuwse Landschap, Rewilding Europe dat waterrijke gebieden als Flevoland met haar randmeren en de IJsselmonding, het Friese en Overijsselse merengebied en het benedenrivierengebied (Biesbosch, Haringvliet en Krammer-Volkerak) geschikte leefgebieden zijn voor zelfstandige populaties van de kroeskoppelikaan. Met vervolgstudies wordt gekeken naar de mogelijkheden voor herintroductie van de soort op Nederlands grondgebied. De onderzoekers gaan ervan uit dat de kroeskoppelikaan hulp nodig heeft en niet op eigen kracht terugkeert.
- Barbera Winkelman, Naturalis
Cramp, S. 1977. Handbook of the Birds of Europe, the middle east and north Africa: The birds of the western Palearctic, Volume I: Ostrich to ducks. pp. 226-237. - Oxford University Press, 1977.
Harrson, P. 1983. Seabirds: an identification guide. - Croom Helm.
Linnartz et al. 2021 Kansen voor terugkeer kroeskoppelikaan in de lage landen. https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=28307
Louwe Kooijmans, L.P. 1993. Wetland exploitation and upland relations of prehistoric communities in the Netherlands. pp. 71-116.
Voous, K.H. 1960. Atlas van de Europese vogels. - Elsevier Amsterdam.
Voous, K.H. 1987. Moerasvogels van Europa. - Tirion, Baarn.
Wijngaarden-Bakker, L.H. van 1997. The selection of bird bones for artefact production at Dutch Neolithic sites. - International journal of Osteoarchaeology. 7: 339-345.
Website Answers.com
Website Noord Topics
Website Soortenbank
Website Wikipedia