Thoracosaurus neocesariensis was een visetende zeekrokodil van zo'n vijf meter lang die leefde in het Laat-Krijt, net voordat een grote meteoriet een einde maakte aan de heerschappij van de dinosauriërs. Fossielen van deze krokodil zijn zeldzaam. Het dier is vooral bekend van vondsten uit Amerika, met name uit New Jersey (de soortsnaam neocesariensis is dan ook afgeleid van deze Amerikaanse staat). In ons land zijn botresten van deze krokodillensoort gevonden in Zuid-Limburg.
Het opvallendste kenmerk aan de zeekrokodil is de smalle, lange kaak. Net als de recente gavialen was het waarschijnlijk een viseter. De smalle bek stelde hem in staat om snel toe te happen.
De zeekrokodil voelde zich zowel thuis in estuaria als in het open water. Het dier wordt gezien als een hinderlaagjager, die geduldig wachtte tot vissen in de buurt kwamen om dan vliegensvlug toe te slaan.
Fossielen van de zeekrokodil zijn zowel gevonden aan de oostkust van Amerika als in Europa. In eerste instantie lijkt dat een wat merkwaardige verspreiding voor een krokodil. Echter, tijdens het Krijt was de noordelijke Atlantische Oceaan bij lange na niet zo breed als hij nu is. Kennelijk was de zeekrokodil in staat om de oversteek te maken en zo zijn prooi te zoeken in de kustwateren aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.
De zeekrokodil is een soort uit het het Maastrichtien, een tijdvak in bovenste Krijt en tevens een van de oudere soorten in het geslacht Thoracosaurus. Waar het einde van het Krijt het einde van de dinosauriërs maar ook van de maashagedissen betekende, wisten de krokodillen wel te overleven. Zo zijn er ook soorten van het geslacht bekend uit het Vroeg-Tertiair, de periode na het Krijt. Pas in het Eoceen stierven deze krokodillen uit.
In de stamboom van de krokodillen wordt Thoracosaurus geplaatst in de buurt van de gavialen. Het zou zelfs een van de primitiefste vertegenwoordigers van de gaviaalachtigen zijn. Er zijn echter nog een hoop vragen. Volgens moleculaire analyses zouden de evolutielijnen van gavialen en de zogenaamde onechte gavialen pas in the Tertiair gesplitst zijn. Fossielen vertellen echter een ander verhaal en plaatsen de splitsing in het Krijt. Het directe verband tussen Thoracosaurus en de gavialen is nog niet aangetoond. Thoracosaurus sterft in het Vroeg-Eoceen uit, de eerste gaviaalfossielen zijn uit het Laat-Eoceen. hiertussen zit een gat van vele miljoenen jaren. We kunnen dus niet met zekerheid zeggen dat de gavialen van de zeekrokodil uit het Krijt afstammen. Een mogelijke voorouder van Thoracosaurus is het Amerikaanse geslacht Eothoracosaurus. Dat is met zijn spitse snuit al een behoorlijk gespecialiseerde vorm, waarvan de voorouder nog niet achterhaald zijn.
Wervels van de zeekrokodil zijn gevonden in groeve Ankerpoort-Nekami bij Bemelen in Zuid-Limburg en stammen uit het Laat-Krijt. In dezelfde lagen zijn ook resten van maashagedissen aangetroffen. Normaal gesproken kunnen wervels van krokodillen moeilijk geïdentificeerd worden, maar in dit speciale geval wijzen enkele specifieke kenmerken aan de nekwervels op Thoracosaurus.
De tanden van zijn veel herkenbaarder. Deze zijn onder andere gevonden in Paleocene (dus jongere) sedimenten uit de Groeve Curfs, in de gemeente Valkenburg in Zuid-Limburg. Daarmee is direct bewijs geleverd dat de zeekrokodil de massa-uitsterving aan het einde van het Krijt wist te overleven.
- Lars van den Hoek Ostende, Naturalis
Brochu, C. A. 2004. A new Late Cretaceous gavialoid crocodylian from eastern North America and the phylogenetic relationships of Thoracosaurs. - Journal of Vertebrate Paleontology 24: 610-633.
Delfino, M., P. Piras & T. Smith 2005. Anatomy and phylogeny of the gavialoid crocodylian Eosuchus lerichei from the Paleocene of Europe. - Acta Palaeontologica Polonica 50(3): 565-580.
Mulder, E. W. A. 2003. On the latest Cretaceous tetrapods from the Maastrichtian area. - Publicaties van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg 44(1): 1-188.