Spoelzandwaaiers zijn afzettingen bestaande uit grof zand en grind die in de Saalienijstijd, ongeveer 150.000 jaar geleden, gevormd zijn. Een ander woord voor spoelzandwaaier is sandr, een term uit IJsland: de zuidoostkust wordt daar 'sandur' genoemd. Vanuit Scandinavië lag er een enorme ijskap over Nederland, die tot de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen reikte. Het ijs vormde onder andere de stuwwallen. Smeltwater dat van het ijs afkwam, nam zand en grind mee en liet dit achter op de flanken van de stuwwallen in de vorm van waaiers.
Spoelzandwaaiers, of sandrs, zijn te vinden aan de buitenkant van stuwwallen. Hoog op de stuwwal zijn de spoelzandwaaiers smal, aan de voet van de stuwwal lopen ze breed uit. Als je een dwarsdoorsnede van een spoelzandwaaier zou maken, zou je lagen zien van zand en grind die bijna horizontaal zijn afgezet. Deze lagen hebben een heel kleine hellingshoek.
De gletsjer vormde onder andere stuwwallen. Het water verantwoordelijk voor de vorming van spoelzandwaaiers was voornamelijk afkomstig van smeltwater aan het oppervlak van de gletsjer. Gesmolten sneeuw en ijs sijpelden door scheuren in het ijs naar de bodem. Op stroomopwaartse delen van de gletsjer drong ook smeltwater naar beneden. In de gletsjer was dus sprake van een grondwaterspiegel. Dankzij deze spiegel bewoog het water in het ijs in de richting van de gletsjersnuit. Omdat stroomopwaarts de grondwaterspiegel hoger was, kon het water over de stuwwal heen stromen. In de onderste lagen van gletsjers bevond zich veel leem, klei, zand en grind, dat onderweg was meegenomen. Dit spoelde mee met het smeltwater en vormde afzettingen langs de stuwwal in de vorm van waaiers.
Het smeltwatergrind bestaat uit veel kwarts en afgeronde brokjes graniet, gneis, dioriet, basalt en vuursteen. Spoelzandwaaiers hebben altijd een overeenkomstige opbouw. Bovenop de stuwwal zijn de grove materialen zoals stenen en grind neergelegd, verder van de stuwwal het zand. Leem en kleideeltjes zijn het verste meegevoerd. Als je bij een spoelzandwaaier naar beneden loopt, zul je merken dat de afzettingen inderdaad steeds fijnkorreliger worden. Vandaag de dag is dat bij deze afzettingen in Nederland niet goed meer te zien, omdat ze bedekt zijn met bodem, planten en bebouwing. In koude gebieden als IJsland of Canada, waar de vorming van spoelzandwaaiers op dit moment nog plaatsvindt, kan je dit fenomeen wel zien.
Spoelzandwaaiers zijn te vinden aan de voet van stuwwallen. Er liggen er veel in Midden-Nederland, bijvoorbeeld bij Laren, Hilversum, Zeist, Amerongen en Wageningen. De stad Nijmegen is deels gebouwd op een spoelzandwaaier. Doordat sandrs vlak zijn en grotendeels bestaan uit grove materialen worden er vaak vliegvelden op gebouwd, zoals bij Soesterberg, Deelen en Terlet.
De meeste spoelzandwaaiers in Nederland zijn bebouwd of begroeid met bos. De heide de Franse Kamp, ten zuidwesten van Bussum, is door zijn lage begroeiing goed te herkennen als sandr. De bodem is bedekt met grind en helt licht naar het westen toe.
- Anne Martens, Naturalis
Berendsen, H.J.A. 2004. De vorming van het land. - Van Gorcum & Comp., Assen.
Sevink, J. 2007. Het Gooi, Aardkundig excursiepunt 13. - Grondboor & Hamer 61(1): 30-35. PDF