ZOEKEN

MEER GEOLOGISCHE LOCATIES

Bekijk alle geologische locaties in het overzichtNaar overzicht»

DWARSDOORSNEDEN

In Google Maps

Maak een doorsnede»

FOSSIELVONDSTEN

Fossielen op de kaart van Nederland

Bekijk de kaart»
Geologie van Nederland
is een initiatief van

Stuwwal Wieringen

De naam Wieringen is waarschijnlijk afgeleid van het oud-Friese 'wir', dat hoogte betekent. In de vroege middeleeuwen was Wieringen namelijk een hoogte in een uitgestrekt veengebied. Wieringen werd in de 12e eeuw een eiland. Sinds de inpoldering van het Wieringermeer maakt het eiland echter weer deel uit van het vasteland. Het wordt daarom ook wel het geheime Waddeneiland genoemd.

Waar ligt het?

Wieringen ligt in het uiterste noorden van de kop van Noord-Holland, ten noorden van de Wieringermeerpolder. De grootste dorpen op Wieringen zijn Hippolytushoef en Den Oever. Bij Den Oever komt de afsluitdijk 'aan land'. Je kan het voormalige eiland vanuit het westen bereiken via de rijksstraatweg N99. Deze weg loopt vanaf Den Helder lang het Amstelmeer naar Wieringen. Wanneer je met de auto bent, kan je Wieringen vanuit het zuiden of het oosten ook bereiken via de A7 (afslag Den Oever).

Wat is er te zien?

Wieringen vanuit de lucht.

Wieringen lijkt niet op het Noord-Holland zoals we het allemaal kennen. Het is een glooiend stuwwallenlandschap dat gevormd is tijdens de voorlaatste ijstijd, zo'n 150.000 jaar geleden. Het hoogste punt ligt dertien meter boven zeeniveau en is te vinden even ten noordwesten van de Nicolaaskerk in Westerland, een dorpje in de westpunt van Wieringen. Vanaf dit punt heb je een mooi uitzicht. Naar het noorden kijk je over de Waddenzee, naar het zuiden over de Wieringermeerpolder en het Amstelmeer. Er staat een informatiepaneel met de ontstaansgeschiedenis van Wieringen.

 

Tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien, heeft het landijs de zandige ondergrond van Wieringen weggeduwd en opgestuwd, waardoor er heuvelruggen ontstonden die we stuwwallen noemen. Over de gehele lengterichting van het eiland zijn de stuwwallen te zien. Met name bij Oosterland, Stroe en Westerland zijn ze goed te herkennen. Het ijs is over die stuwwallen heengegleden en heeft op de stuwwallen keileem achtergelaten dat veel zwerfstenen uit Scandinavië bevat. De zwerfstenen zijn uit het keileem geërodeerd. Hoewel je op het hele eiland zwerfstenen kan vinden, is vooral de kant van de wadden rijk aan zwerfstenen. Bij eb kan je op de wadplaten aan de noordzijde van het eiland, waar de keileem dicht onder het oppervlak ligt, allerlei soorten zwerfstenen aantreffen.

Hoe is het ontstaan?

Tijdens het Saalien bewoog een ijslob zich tussen Wieringen en Texel in zuidwestelijke richting en schuurde in de ondergrond een diepe geul uit. Het zand uit de ondergrond werd aan weerszijden van de ijslob uit de geul omhooggeperst, waardoor aan weerszijden ervan stuwwallen ontstonden: een noordelijke die over Texel loopt en een zuidelijke die over Wieringen loopt.

 

Keileem is het gletsjerpuin dat achterblijft wanneer het ijs smelt. Het  bestaat uit een chaotisch mengsel van klei, zand, grind en keien. Keileem  werd dus afgezet op plaatsen waar zich de onderkant van de ijslob bevond. In de Waddenzee ten oosten van Texel, in de Texelstroom, ligt  keileem op een diepte van meer dan 25 meter beneden zeeniveau. In het diepste deel van de door landijs uitgeschuurde geul ligt keileem zelfs op een diepte van bijna 50 meter. Tijdens een latere fase is het landijs over de randen van de geul uitgestroomd en over de stuwwallen heen geschoven. Hierdoor is er een dikke laag keileem over de stuwwal heen afgezet. Er zijn twee typen keileem op Wieringen aanwezig. De oudste laag wordt de Eerste Oost-Baltische keileem genoemd, omdat de keien die erin aangetroffen worden een Oost-Baltische oorsprong hebben. De richting van de ijsstroom veranderde later en voerde toen materiaal aan uit Midden- en Zuid-Zweden, dat als de jongere West-Baltische keileem werd afgezet.

 

De zeespiegel lag tijdens deze koude periode een stuk lager dan nu en de Noordzee lag grotendeels droog. Dat kwam doordat veel zeewater in het landijs zat opgeslagen. Nadat het landijs aan het eind van het Saalien was verdwenen, brak ± 125.000 jaar geleden weer een warme tijd aan, het Eemien. Het ijs smolt en de zeespiegel steeg. Toen de zee haar hoogste stand bereikte, bedekte ze delen van West- en Noord-Nederland. Bij Wieringen lag de kustlijn precies aan de westkant, bij het dorpje Westerland. Op het huidige strand langs het Amstelmeer ligt een dikke laag zeeschelpen waartussen ook schelpen uit de Eemien-zee kunnen zitten.

 

Na de laatste ijstijd, zo'n 12.000 jaar geleden, verbeterde het klimaat en brak de huidige warme tijd aan. Deze tijd noemen we het Holoceen. De zeespiegel steeg snel en ongeveer 5000 jaar geleden was de kustlijn zo ver oostwaarts opgeschoven dat de zee West-Nederland bedekte. Toen later de afzetting van zand, klei en veen de stijgende zeespiegel kon bijhouden, werd het overspoelde gebied opgevuld met dit sediment en verplaatste de kustlijn zich weer naar het westen. Eerst kwam de westkant van Wieringen aan een waddenzee te liggen. Daarna, ongeveer 2600 jaar geleden, lag Wieringen midden in een uitgestrekt moerasgebied dat zich had ontwikkeld achter een gordel van strandwallen (de oude duinen), ver weg in het westen. Pas in de vroege middeleeuwen (na het jaar 800) lag de noordkant van Wieringen weer aan een waddenzee, zoals nu nog steeds het geval is.

Geschiedenis van Wieringen

In de vroege middeleeuwen lag Wieringen in een uitgestrekt veengebied. In de 6e en 7e eeuw was er voor het eerst sprake van bewoning. De eerste bewoners kwamen uit Gelderland. Het waren landbouwers. Uit deze periode van de middeleeuwen weten we echter niet veel. Een zilverschat die op Wieringen gevonden is, toont aan dat in 850 Deense Vikingen Wieringen hebben bezocht, kennelijk op strooptocht. Waarom ze het zilver hebben achtergelaten is niet bekend.

 

In de 12e eeuw moesten de bewoners dijken aanleggen om het steeds verder stijgende water tegen te houden. De kwaliteit van de dijken was in die tijd nog uiterst gebrekkig. De pas uitgevonden wierdijk - een dubbele palenrij met daartussen samengepakt wier - bleek aanvankelijk te voldoen. Vanaf de 11e eeuw echter kreeg ook het hoger gelegen Wieringen in toenemende mate te maken met overstromingen. Waarschijnlijk maakte de Allerheiligenvloed in 1170 van Wieringen en Texel eilanden. Aan het eilandbestaan kwam in 1924 een einde toen het Amsteldiep werd afgesloten en Wieringen met een dijk verbonden werd met het vasteland van de Kop van Noord-Holland..

 

- Cees de Jong (overgenomen uit Grondboor & Hamer, bewerking: Rieks van der Straaten)

Auteurs

  • Cees de Jong
  • Rieks van der Straaten

Meer geologische locaties