ZOEKEN

Geologie van Nederland
is een initiatief van

Vissen

Een groot deel van de geologische geschiedenis heeft Nederland aan zee gelegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in oude zeeafzettingen in onze ondergrond veel fossielen van vissen te vinden zijn. Resten van haaien komen het meest voor. Dat lijkt vreemd, want haaien zijn kraakbeenvissen en al snel na hun dood blijft er van hun skelet niet veel over. Het zijn dan ook geen botten die we van de haaien vinden, maar tanden. Haaientanden zijn voor een groot deel opgebouwd uit apatiet en dit is een van de hardste stoffen in de levende natuur. De tand des tijds heeft op deze tanden nauwelijks vat, hoogstens verkleuren ze een beetje. Haaien hebben meerdere rijen tanden in hun bek en ze wisselen hun tanden met grote regelmaat. Zo verbruikt een haai tijdens zijn leven honderden tanden. Onverslijtbaar als ze zijn, stapelen de tanden zich op in de bodem.

De meest spectaculaire tanden zijn afkomstig van de megalodon. Het vinden van zo'n tien centimeter grote zwartverkleurde tand is de droom van iedere fossielenverzamelaar. In Cadzand in Zeeland kun je soms tientallen zoekers gebukt over het strand zien lopen. Allemaal hopen ze met 'zwart goud' naar huis te gaan.