Het drinken van mineraalwater wordt steeds populairder. Tussen 1980 en 2002 verdrievoudigde de jaarlijkse consumptie tot ongeveer zestien liter per Nederlander. Koplopers in Europa zijn de Italianen, Belgen en Duitsers met een jaarlijks gebruik van 93 - 133 liter mineraalwater per persoon. Volgens de EU-mineraalwaterrichtlijn (richtlijn 80/777/EEG) is natuurlijk mineraalwater microbiologisch heilzaam water uit een ondergrondse aquifer, een watervoerende aardlaag die door natuurlijke of geboorde bronnen wordt afgetapt. De enige behandeling die is toegestaan, is de verwijdering van ijzer en zwavelverbindingen (sulfides) en het (opnieuw) toevoegen van koolzuurgas. Voor natuurlijk mineraalwater gelden afwijkende kwaliteitseisen, mede omdat dit water niet of nauwelijks gezuiverd mag worden. Bronwater moet daarentegen net als de overige soorten verpakt water minimaal voldoen aan de in de Waterleidingwet voor drinkwater gestelde eisen.
Dat mineraalwater niet altijd aan de drinkwaternormen voldoet, blijkt uit een onderzoek naar 291 soorten mineraalwater uit 41 landen. Veertien tot twintig procent van de onderzochte producten overschrijdt de Nederlandse drinkwaternormen voor de stoffen natrium, kalium, sulfaat en fluoride. De nitraatnorm (50 mg/l) wordt nergens overschreden. Drie soorten mineraalwater hebben hogere waarden dan de streefwaarde die de Consumentenbond aanbeveelt voor baby's: 25 mg nitraat per liter.
Toch is de kwaliteit van mineraalwater zeker niet slecht. Dat komt omdat de drinkwaternormen, met uitzondering van de nitraat- en fluoridenormen, niet op gezondheidseffecten zijn gebaseerd. Zij hebben vooral betrekking op de smaak en de transport(corrosie)effecten op het waterleidingnet. Zo kan het gebeuren dat we gezond mineraalwater niet altijd als smakelijk ervaren. Het is ook mogelijk dat een lekker watertje met een hoog sulfaatgehalte laxerend werkt en tot (lichte) maagklachten leidt. Dat laatste geldt niet voor het Nederlandse en Belgische mineraalwater.
De samenstelling van mineraalwater hangt sterk af van het gesteente waar het doorheen stroomt. Kalksteen levert een andere waterkwaliteit dan een zandondergrond of gesteenten van vulkanische oorsprong. Net als veel gewoon leidingwater komt het meeste mineraalwater in Nederland uit diepere grondwaterdoorlatende lagen. Soms liggen deze zelfs vlakbij de waterwinputten van drinkwatermaatschappijen. Meestal komt het Nederlandse mineraalwater uit Pleistocene rivierafzettingen. Ook Tertiaire en mariene afzettingen kunnen mineraalwater leveren, net als de Krijtafzettingen in Limburg.
Onderscheid tussen verschillende soorten mineraalwater maken we meestal op basis van de hoeveelheid opgeloste stoffen, het chloridegehalte en de waterhardheid. Daardoor lijken het Nederlandse leidingwater en het gemiddelde Belgische en Nederlandse mineraalwater sterk op elkaar. Leidingwater bevat veelal iets meer chloride. Wat prijs betreft is er echter een hemelsbreed verschil: leidingwater is gemiddeld vijfhonderd keer goedkoper dan mineraalwater.
- TNO