Vaagbodems zijn 'vaag' omdat er nauwelijks een spoor van bodemvorming is te zien. Bodemvormende processen hebben nog geen tijd gehad om het zandige moedermateriaal te veranderen. Ook ontbreekt plantengroei die voor de aanvoer van organische stoffen kan zorgen. Vaagbodems zijn vooral te vinden in de jongste afzettingen van ons land: de duinen.
In een duinprofiel zijn wel vaak duidelijk te onderscheiden zandlaagjes te zien. Deze laagjes zijn echter niet het resultaat van bodemontwikkeling, maar van de aanvoer van het zand door de wind. Afhankelijk van de windrichting of de windsterkte is grof of fijn zand afgezet. Het zand is afkomstig van het strand. Bij sterke wind worden grovere zandkorrels meegevoerd dan bij zwakkere wind. De wisselende aanvoer zorgt voor een gelaagd pakket.
Vaagbodems zijn onze jongste en minst ontwikkelde bodems. Je spreekt van een vaagbodem als bodemvormende processen nog geen of slechts weinig invloed hebben gehad op de desbetreffende afzetting. Omdat er nog weinig is gebeurd, zijn er geen veranderingen te zien in de samenstelling en structuur van het moedermateriaal. Biologische en chemische invloeden die voor verandering zorgen ontbreken, of hebben daar nog niet voldoende de tijd voor gehad.
In feite kan de top van elke onveranderde afzetting een vaagbodem worden genoemd. Vaagbodems zijn dan ook niet gebonden aan een bepaalde grondsoort: ze kunnen zowel in zand, klei als leem voorkomen. Het spreekt vanzelf dat vaagbodems vooral te vinden zijn in gebieden waar jonge afzettingen aan het oppervlak liggen. In ons land zijn dat de duinen langs de kust. Hier vind je langs het strand zandlagen die gisteren door een storm zijn afgezet. Uiteraard hebben bodemvormende processen nog geen invloed op die lagen. Maar ook verderop in de duinen kan bodemvorming afwezig zijn, als het duinzand honderden jaren lang onbegroeid is geweest. Er ontbreekt dan een factor die noodzakelijk is voor het op gang brengen van bodemvorming. Als er geen planten zijn, is er ook geen humus, en dus zijn er geen mineralen die met het regenwater de bodem in kunnen spoelen om zo de samenstelling van het moedermateriaal te veranderen.
Elke bodem begint zijn leven als vaagbodem, maar het is geen eindstadium. Vaagbodems ontwikkelen zich meestal door tot een ander bodemtype. Voorwaarde is wel dat biologische en chemische processen lange tijd hun invloed op de afzetting kunnen uitoefenen. Onder invloed van begroeiing kan maagdelijke zandgrond zich doorontwikkelen tot een podzolbodem. Blijven bodemvormende processen echter afwezig, dan blijft de afzetting eeuwig in het stadium van vaagbodem.
Met een vaagbodem kun je als boer vrijwel niets. Een humushoudende bovengrond ontbreekt en dus zijn er nauwelijks voedingsstoffen aanwezig die planten nodig hebben om te groeien. Het enige wat ze er vinden is wat kalk van schelpen. Verder is de bodem (aan de kust) nogal zout. Pionierplanten die op duinvaagbodems groeien zijn dan ook zoutminnend. Vaagbodems zijn eigenlijk maar voor één toepassing geschikt: de bollenteelt. In de duinen is het telen van bollen echter lastig vanwege de soms grote hoogteverschillen die het werken met tractoren bemoeilijken. Bovendien bevat de bodem er vaak nog te veel zout. Bollenboeren maken daarom hun eigen vaaggrond. In de oude strandvlaktes achter de duinenrij laten ze de grond tot grote diepte omgraven. Schoon zand komt nu aan de oppervlakte. Zout is het zand niet meer want het grondwater heeft het schoongewassen. Wat rest is zuivere bollengrond, die goed water doorlaat. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de bollen te nat worden en gaan rotten.
Toch heeft men vroeger wel degelijk geprobeerd om ook in de duinen zelf landbouw te bedrijven. Verspreid in het Nederlandse duingebied vind je dan ook oude akkers. Bij Katwijk aan Zee liggen bijvoorbeeld kleine lapjes grond waarop vissersfamilies zich uitgesloofd hebben om wat groente te verbouwen. De akkers liggen altijd in duinvalleien. Niet zonder reden, want in de laaggelegen delen van het duin is het vochtig en vaak liggen er oudere, rijkere bodems aan de oppervlakte die dateren van vóór de duinvorming. Om te voorkomen dat de akkers overstoven raakten door zand, zijn ze rondom afgeschermd door lage zandwallen. Veel hebben dergelijke akkertjes niet opgeleverd. De grond raakte snel uitgeput en werd verlaten zodra de opbrengst terugliep.
Vaagbodems komen voor in die delen van ons land waar jonge sedimenten aan het oppervlak liggen. Vaak is het landschap er nog in ontwikkeling en gaat de afzetting van sedimenten door. In al die jonge afzettingen hebben bodems nog geen tijd gehad om zich te vormen.
Het grootste gebied met jonge afzettingen is de gordel van duinen die te vinden is aan de noordzijde van de Waddeneilanden en langs de kust van Den Helder tot Zeeuws-Vlaanderen. Het overgrote deel van de duinen heeft een vaagbodem. Jonge afzettingen vind je echter ook in polders die ontstaan zijn door het droogpompen van meren, of op 'nieuw land' dat gevormd is door het opspuiten van zand. Bodemontwikkeling heeft hier pas sinds enkele tientallen of hoogstens enkele honderden jaren kunnen plaatsvinden. Dat is vaak te kort om uit het stadium van vaagbodem te geraken. Vaagbodems vind je ook plaatselijk op jonge zandafzettingen in het binnenland. Bijvoorbeeld op stuifduinen op de Hoge Veluwe, op de Brabanste Wal in West-Brabant en op rivierduinen en oeverwallen langs grote rivieren, zoals de Waal en de Maas.
- Jaime van Trikt & Hansjorg Ahrens, Naturalis
Berendsen, H.J.A. 1997. Landschap in delen. - Van Gorcum & Comp., Assen.
Website Bodemdata.nl