Geologie van Nederland
is een initiatief van

Sfaleriet

Batterijen, verf, eczeemzalfjes, maar ook dakgoten worden allemaal gemaakt met behulp van sfaleriet. Dit mineraal is namelijk het belangrijkste zinkerts. Pas in de 18e eeuw kwam men er in de westerse wereld achter hoe zink gewonnen kon worden, vele eeuwen later dan de Chinezen en Indiërs.

Karakterisering

Loodgrijze sfalerietkristallen.

Het Griekse sphaleros betekent misleidend. Sfaleriet werd namelijk vaak verward met het mineraal galeniet, dat vaak samen met sfaleriet voorkomt en gebruikt werd voor de winning van lood.

 

In Nederland werd sfaleriet vroeger ook wel zinkblende genoemd. Blende is een mijnwerkersterm voor ertsen die niets waard zijn. Vroeger was men nog niet in staat om uit sfaleriet zink te winnen, dus werd het als waardeloos afval meegevoerd met het puin uit een mijn en kwam het op een storthoop terecht.

Ontstaanswijze

Sfaleriet (ZnS) wordt onder andere gevormd door hydrothermale processen, dus door processen waarbij mineralen ontstaan als heet water door de aardkorst stroomt. De mineralen ontstaan wanneer dit water afkoelt en de erin opgeloste stoffen neerslaan. Sfaleriet in de steenkool- en kalkafzettingen van Nederland komt voor in zogenaamde hydrothermale aders.

 

Een andere manier van vorming is het gevolg van sterke verhitting van vast materiaal door een nabijgelegen ondergrondse magmakamer, waarbij mineralen omgezet worden in andere mineralen. Deze zogenaamde contactmetamorfose komt echter niet voor in Nederland, omdat magma hier niet dicht genoeg aan het oppervlak komt.

 

Sfaleriet komt vaak voor als kleine kristallen met een goede splijting en een metaalachtige glans. De kleur is zeer variabel: van kleurloos tot donkerbruin, van grijs tot zwart, of geel, rood en groen. De grijze tot zwarte variant lijkt sterk op galeniet. Deze mineralen zijn van elkaar te onderscheiden door ze over een ongeglazuurd stukje porselein, bijvoorbeeld een oude stop in de meterkast, te krassen. Beide laten dan een gekleurde streep achter, die niet altijd hetzelfde is als de uiterlijke kleur van het mineraal. Bij sfaleriet is de streep bruin tot lichtgeel, bij galeniet loodgrijs.

Toepassingen

Zink uit sfaleriet wordt als kleurstof in verf gebruikt.

Sfaleriet is lang als een waardeloos mineraal beschouwd, terwijl de manier om zink uit het mineraal te maken een van de eenvoudigste is in de ertswinning, namelijk het mineraal verwarmen op een vuur tot 1700 °C. De reden dat dit niet zomaar ging is dat de temperatuur die nodig is om Zn2+-ionen van S2- -ionen los te krijgen zo hoog is dat het gevormde zink meteen verdampt en met de rook afgevoerd wordt. Pas in de 18e eeuw kwam men in de westerse wereld erachter dat dit probleem is op te lossen door een koud voorwerp in de rook te houden, zodat de rook afkoelt en zink neerslaat op het voorwerp. De Chinezen en Indiërs wisten dit al eeuwen eerder. Zink is dus voor ons een betrekkelijk nieuw metaal.

 

In de 19e eeuw werd in Limburg sfaleriet gedolven voor de zinkwinning. Dit gebeurde nadat grote zinkertsmijnen ontstonden bij La Calamine, net over de grens met België en bij Aken, net over de grens met Duitsland, beide in de buurt van Epen. Het vermoeden was dat deze ertsaders ook bij Epen zouden lopen. De mijnen in Aken en La Calamine waren eind 19e eeuw zelfs de grootste zinkleveranciers ter wereld. Tegenwoordig staan de belangrijkste zinkproducerende mijnen in China en Australië. Batterijen, witte kleurstof in verf, deodorant en geneesmiddelen, zoals zinkzalf voor babybilletjes, worden allemaal gefabriceerd met behulp van zink.

Voorkomen in Nederland

In Nederland is de ontginning van sfaleriet nooit echt succesvol geweest en wordt het al lang niet meer gewonnen omdat het hier niet in economisch winbare hoeveelheden voorkomt. Het mineraal kan nog wel gevonden worden in de storthopen van de gesloten steenkoolmijnen van Limburg, zoals de Domaniale mijn bij Kerkrade, de Juliamijn bij Eygelshoven, de Emmamijn bij Hoensbroek en de Hendrikmijn bij Brunssum. Ook in de Muschelkalk uit de groeve van Winterswijk kan het gevonden worden. Zoek dan vooral in de lagen met een grove structuur, want daar zitten de grootste kristallen.

Eigenschappen

  • Chemische groep: sulfiden
  • Chemische formule: ZnS
  • Kristalstelsel: kubisch
  • Hardheid: 3,5 - 4,0
  • Dichtheid: 3,9 - 4,2 gr/cm3
  • Splijting: perfect in één richting
  • Kleur: variabel; licht- tot donkerbruin, geel, rood, roodbruin, groen, geelgroen, kleurloos, zwart
  • Glans: variërend van een vettige tot diamantglans

 

- Guido Beenakker, Naturalis

Meer informatie

»

Allaby, A. & M. Allaby, 2003. The concise Oxford dictionary of Earth Sciences. - Oxford University Press, Oxford. 410p.

»

Boorder, H. de, J. E. Lutgert & W. Nijman, 1985. The Muschelkalk and its lead-zinc mineralization in the eastern Netherlands. - Geologie & Mijnbouw 64: 311-326.

»

Ďud'a, R, L. Rejl, N. Nieland-Weits & A. Smink, 1993. Grote mineralen encyclopedie. - Rebo Productions, Lisse. 520p.

»

Hurlburt, C.S., 1970. Minerals and Man. - Thames & Hudson, London. 304p.

»

Kouřimskỳ, J., F. Tvrz & H. Bijl, 1980. Mineralen in woord en beeld. - U.M. Holland, Haarlem. 351p.

»

Nijland, T. G., J. C. Zwaan, D. Visser & J. Leloux, 2007. De mineralen van Nederland. - Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden. 104p.

»

Perkins, D., 2002. Mineralogy. - Prentice Hall, New Jersey. 483p.

Auteurs

  • Guido Beenakker

Meer beschrijvingen