Geologie van Nederland
is een initiatief van

Menselijke afbraak van de Sint Pietersberg

Al vroeg in onze jaartelling heeft de mens ontdekt dat kalksteen heel bruikbaar is als bouwmateriaal. Bekend is dat vanaf de middeleeuwen de kalksteen van de Sint-Pietersberg op voor die tijd grote schaal voor bouwwerkzaamheden wordt geëxploiteerd. Dat is het begin van eeuwenlange  handmatige ondergrondse mergelwinning door de blokbrekers, zoals de werklui genoemd werden.

Uitgemergeld

In de loop van de tijd wordt de berg steeds verder uitgehold totdat alle bruikbare mergel op is. De berg is dan letterlijk ‘uitgemergeld'. Een uitgebreid gangenstelsel is het resultaat, één grote ondergrondse doolhof. Vanaf begin twintigste eeuw  worden de afgravingen ook aan de buitenkant zichtbaar doordat de ENCI met moderne technieken mergel in dagbouw gaat winnen. Van het oorspronkelijke kalksteenplateau is als gevolg van al deze onder- en bovengrondse graafactiviteiten inmiddels nog maar een fractie over. In enkele honderden jaren is afgebroken wat in miljarden jaren werd opgebouwd.

Mergelwinning

Een door blokbrekers uitgehakte gang in de Sint-Pietersberg.

Zeven eeuwen ondergrondse mergelwinning hebben in het binnenste van de Sint-Pietersberg -zowel op Nederlands als op Belgisch grondgebied- voor een kilometerslang gangenstelsel gezorgd, een megadoolhof. De blokbrekers moeten zich ondergronds een weg banen omdat de mergel aan de oppervlakte voor het grootste deel is afgedekt door een dik pakket aardlagen plus begroeiing en men de technische middelen niet heeft om die lagen weg te halen. Om ondergronds te komen wordt op die plekken waar de kalksteen op de steile dalwanden dagzoomt een begin gemaakt met de ontginning. Met simpel handgereedschap wordt blok na blok uit de kalksteenwand losgemaakt, net zolang totdat er een gang is ontstaan. Vandaar uit wordt er steeds verder de berg in gewerkt. De laag die geschikt is om uit te hakken is behoorlijk dik, zo'n tien meter, en behoort tot het Maastrichtien.

 

De eerste grootschalige mergelwinning is terug te voeren tot de middeleeuwen. Hoewel de Kelten en de Romeinen ook al kalksteen uit Zuid-Limburg schijnen te hebben gebruikt, is het niet duidelijk of die uit de Sint-Pietersberg afkomstig was. Sinds de Romeinen was de kennis over hoe mergel te winnen verloren gegaan. De kruistochten zouden hierin verandering brengen: door de contacten met  de volkeren uit het oosten -op wetenschappelijk gebied veel verder ontwikkeld dan West-Europa in die periode- kwam veel (technische) kennis naar het westen, nieuwe kennis maar ook kennis die verloren was gegaan, zoals over bouwsteenwinning, bouwtechnieken en nieuwe fabricagemethoden van werktuigen. De oudste bron over kalksteenwinning in de Sint-Pietersberg stamt uit de dertiende eeuw.

 

De vraag naar kalksteen neemt vanaf de vijftiende eeuw exponentieel toe. Toegenomen bouwactiviteiten met steen -behalve kloosters, kerken (zoals de Utrechtse Dom) stadsmuren en vestingwerken worden ook steeds meer brandgevaarlijke houten huizen door steen vervangen- maken van de mergelwinning een ‘booming business'. In de zestiende eeuw is er ondergronds al zo'n vijf kilometer gang. Het klooster Slavante van de paters Franciscanen (ook wel Observanten genoemd, waarvan de naam Slavante een verbastering is) dat bovenop de Sint-Pietersberg ligt, begint in deze periode een voor die tijd efficiënt opgezet ‘mergelbedrijf' om aan de vraag te voldoen.

Maar ook boeren en burgers zitten in deze lucratieve bedrijfstak, met een klein bedrijfje of uitsluitend voor eigen gebruik. De mergel wordt met eenvoudig gereedschap zoals stootbeitels, houwelen en opzet- en blokzagen in blokken gewonnen. Een ‘bijproduct' is de losse poeder die na het uitzagen van de blokken achterblijft. Paard en wagen verzorgen het transport naar buiten. De ligging van de berg pal naast de Maas is handig voor verder vervoer per schip van de brokken steen, maar ook van de losse poeder. Mergelpoeder blijkt een prima grondverbeteraar te zijn, de vraag ernaar neemt dan ook steeds meer toe en al vanaf de zeventiende eeuw zijn er scheepsladingen vol naar andere provincies verscheept.

Met paard en wagen door de berg

Om instortingen te voorkomen, laat men bij alle zijgangen stevige ‘pilaren' staan die het bovendek moeten ondersteunen. Om dezelfde reden mag de gang een bepaalde maat niet overschrijden; de hoogte varieert tussen twee en dertien meter, de breedte tussen drie en vijf meter. Bij elke nieuwe gang is er van boven naar onderen gewerkt. Naarmate er meer ruimte is om te werken worden de uitgehakte blokken groter. Uiteindelijk zijn de gangen zo ruim dat de blokken per paard en wagen afgevoerd kunnen worden. De sleuven van de wielnaven zijn op veel plaatsen nog op de hoeken van de gangen te zien; in de hogere gangen hier en daar ook in de hoogte, als illustratie van de  vroegere niveaus van de gangvloeren. Veel gangen zijn namelijk in de loop van de tijd uitgediept. Uitdiepen - met een tweede of soms derde ontginningsniveau, tot een hoogte variërend van zes tot wel vijftien meter- was nodig wanneer de blokbrekers op vuursteenlagen of geologische storingen stuitten, maar ook omdat op een gegeven moment de hele berg zo doorsneden was dat er vanwege het instortingsgevaar zijwaarts niet méér mergel weggehakt kon worden.

Kilometers gang

Lithologisch overzichtsprofiel van het Maastrichtien, Sint-Pietersberg.

De ondergrondse doolhof strekt zich uiteindelijk onder het hele heuvelplateau uit, uitgehakt in het Kalksteen van Nekum. Dit is een fijn- tot grofkorrelige kalksteenlaag, negen tot vijftien meter dik, met hooguit 1% vuursteen. Het bovenste deel bevat helemaal geen vuursteen; het was daarom bij uitstek geschikt voor de mergelwinning.

De berg overkapt dan zo'n 20.000 aparte gangen met een gezamenlijke lengte van ongeveer 250  kilometer. Veel van die gangen zijn inmiddels alweer verdwenen, niet alleen door afgraving (ENCI) maar ook doordat ze in de loop van de tijd zijn ingestort. Geschat wordt dat er vandaag de dag niet meer dan 20 % van het oorspronkelijke stelsel over is. Maar wat resteert is nog altijd een uniek onderaards landschap, helemaal met de hand uitgegraven.

De ondergrondse mergelwinning is tot in het begin van de 20e eeuw doorgegaan, zij het op steeds kleinschaliger basis. Daarna komt met behulp van moderne technieken de dagbouw op gang.

Een archief in mergelsteen

Eén van de tekeningen binnenin de Sint-Pietersberg.

Niet alleen de uitgehakte gangen zijn interessante overblijfselen uit het verleden, maar ondergronds is ook een immens archief met informatie over allerlei zaken die met de mergelwinning te maken hebben, nagelaten door blokbrekers, voermannen en eigenaren van mergelbedrijven. Dat archiefmateriaal bevindt zich op de gangwanden. Een soort graffiti avant la lettre. Tekeningen, berekeningen en allerlei andere opmerkingen over de dagelijkse gang van zaken vertellen het verhaal van de ondergrondse mergelwinning zoals dat nergens op papier te lezen is. Daarnaast  zijn er bijvoorbeeld ook religieuze voorstellingen te zien of tekeningen van martelwerktuigen (misschien als waarschuwing voor concurrerende blokbrekers?), cultuurhistorisch allemaal van groot belang.

Happen uit de berg

ENCI-groeve, Sint-Pietersberg.

In 1928 begint de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) in dagbouw met het winnen van mergel voor de cementindustrie. De berg wordt van buitenaf afgegraven en er is een cementfabriek neergezet. Het werk van de blokbrekers wordt hierdoor in rap tempo tenietgedaan. Een groot deel van het eeuwenoude ondergrondse gangenstelsel verdwijnt in de cementmolens en daarmee ook veel van de mergeltekeningen die in tegenstelling tot andere laatmiddeleeuwse kunst onbeschermd zijn. In de berg is een groot gapend gat ontstaan, een gigantische krater van 135 hectare groot.

 

Het plateau van de Sint-Pietersberg is een uniek geologisch fenomeen dat het waard is om beschermd te worden. Een probleem is dat er een Nederlandse, een Vlaamse en een Waalse partij bij betrokken is met ieder haar eigen regels en delen die wel of juist niet beschermd zijn, waardoor het plateau niet als één geheel boven- en ondergronds als waardevol erfgoed wordt erkend. 

Om het fenomeen ‘ondergrondse landschappen' op de kaart te krijgen is in 2007 het Institute Europa Subterranea (onder andere gevestigd in Maastricht) opgericht. Het werkgebied omvat de hele Europese Unie. Binnen- en buitenlandse mijnbouwarcheologen en -historici doen onderzoek en adviseren overheden hoe om te gaan met industrieel, archeologisch en cultuurhistorisch erfgoed op het gebied van de mijnbouw. Wat betreft de Sint-Pietersberg wordt er hard aan gewerkt om datgene wat er nog rest van het ondergrondse cultuurlandschap te behouden en op de werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst te krijgen.

 

Carla Janssen, Naturalis 2012

Meer informatie

  • Dijk, P. 2008. De gouden berg. - National Geographic, februari 2008.
  • Schaïk, D.C. van 1983. De Sint-Pietersberg.
  • Silvertant, J. 2009. Ondergrondse landschappen. - Vitruvius, jaargang 3, no 9, p. 9-15.

Auteurs

  • Carla Janssen

Meer sint-pietersberg