Er doen verschillende verhalen de ronde over de herkomst van de naam 'Sint-Pietersberg'. Hieronder volgt een verslag van het onderzoek dat door Ir. D.C. van Schaïk is gedaan.
In het Natuurhistorisch Maandblad, (30e jaargang, 1941, no 11) staat een verslag van Ir. D.C. van Schaïk over zijn onderzoek naar de herkomst van de naam ‘Sint-Pietersberg'. Uit een zestiende-eeuwse bron zou op te maken zijn dat de Sint-Pietersberg in die tijd nog geen eigen naam heeft maar simpelweg als de ‘Monte de Maestricht' (de berg van Maastricht) wordt aangeduid. Ongeveer een eeuw later duikt in de atlas ‘Théâtre des cités du monde' van George Braun de naam ‘Huynsberch' of ‘Mons Hunorum' op, mogelijk een verwijzing naar de Hunnen die in de vijfde eeuw de Romeinse nederzetting Castrium -het latere Caestert, het zuidelijkste deel van het plateau- wisten te veroveren.
Op dit punt komt in het verhaal de legende van Sint-Servaas in beeld, de eerste bisschop van Maastricht. Volgens deze legende zou Sint-Servaas het visioen hebben gehad dat Atilla de Hun het West-Romeinse Rijk zou binnenvallen en compleet onder de voet zou lopen. In de hoop met Petrus' hulp het gevaar af te wenden is Sint-Servaas vervolgens op pelgrimstocht naar het graf van de apostel Petrus in Rome gegaan. Helaas is zijn smeekbede niet verhoord. De Hunnen kwamen en waren jarenlang onverslaanbaar. Tot Atilla's dood in 453 zijn ze hun verwoestende rooftochten blijven uitvoeren.
Dit verhaal heeft volgens van Schaïk vermoedelijk geleid tot de naam Sint-Pietersberg. In het dorpje Sint-Pieter, aan de voet van de berg, heeft men namelijk als herinnering aan de tocht van Sint-Servaas de kerk aan Petrus gewijd. Exacte data hiervoor heeft van Schaïk niet gevonden. Geldt de naam Sint-Pieter in eerste instantie alleen voor kerk en dorp, langzamerhand gaat na 1700 de berg zelf ook zo genoemd worden. Volgens een negentiende-eeuwse bron gebeurt dit in ieder geval vanaf 1701 -bouw van het Fort Sint-Pieter- steeds vaker.
D.C. van Schaïk (1888- 1972) was elektrotechnisch ingenieur bij de kalkmergelmaatschappij Sint- Pietersberg, de voorloper van de ENCI. Tijdens zijn werk is hij zo gefascineerd geraakt door de onderaardse gangenstelsels dat hij zich de rest van z'n leven met onderzoek aan kalksteengroeven en -gangen heeft beziggehouden. Als eerste heeft hij het onder- en bovengrondse landschap nauwkeurig in kaart gebracht. Daarnaast heeft hij in een groot aantal publicaties gewezen op het grote natuur- en cultuurhistorische belang van de Sint-Pietersberg. Zijn bekendste werk hierover wordt ‘de dikke van Schaïk' (1938) genoemd en is een belangrijke referentie bij het vaststellen hoeveel ondergronds landschap sinds die tijd door de mergelwinning is verdwenen. Andere bekende publicaties zijn ‘De onderaardse gangen in de Sint Pietersberg' (1935) en ‘Maastricht en de Sint Pietersberg' (1948).
In 1997 is er een stichting opgericht die zijn naam draagt met als doel beheer, behoud en restauratie van de kalksteengroeven. De Stichting ir. D. C. van Schaïk werkt nauw samen met de Studiegroep Ondergrondse Kalksteengroeven (S.O.K) die zich heeft toegelegd op onderzoek en voorlichting. Samen zetten deze twee stichtingen zich in voor het unieke ondergrondse mergellandschap waarvan de basis miljoenen jaren geleden gelegd is.
Carla Janssen. Naturalis 2012
Schaïk, D.C. van 1983. De Sint-Pietersberg.