De steppewisent, de voorouder van de Europese en Amerikaanse bizon, leefde op de grote steppen tijdens het Pleistoceen. Samen met de mammoeten vormden hij de meest voorkomende en grootste groep grazers van de mammoetsteppen. Botten van de steppewisent worden in Nederland dan ook vaak gevonden. Met hun enorme formaat en zeer grote hoorns waren ze te groot om in de bossen te leven. In grote kuddes trokken ze over de grassteppe en hielden deze vrij van boompjes en struiken. Het maalgebit van de steppewisent was perfect aangepast aan het verwerken van taaie grassen en mossen. De steppewisent stierf aan het eind van de laatste ijstijd uit.
De steppewisent was een stuk groter dan de huidige wisenten en bizons. De stieren hadden een schofthoogte van ongeveer 2,20 meter en wogen bijna 1500 kilo. De koeien waren iets kleiner en hadden een gewicht van maximaal 1000 kilo. Naast dit grootteverschil hadden stieren ook grotere hoorns dan de koeien. De grootste hoorns konden een spanwijdte van ruim 1,20 meter tussen de punten bereiken en stonden met de punten naar boven. De uiteinden waren iets naar de kop toe gebogen. De vacht van de steppewisent was minder opvallend dan die van de huidige bizons. Ze hadden minder wollige vacht op hun rug, borst en poten, maar waren wel goed beschermd tegen de kou. Op hun rug hadden ze een grote spierbult. De spieren werden ondersteund door lange uitsteeksels aan de borstwervels. Vooral het voorlichaam was sterk ontwikkeld, waardoor de lange achterpoten erg dun leken.
De steppewisent was een echte grazer. Met zijn grote maalkiezen kon hij moeiteloos het taaie steppegras vermalen. Door zijn bouw en wintervacht was de wisent goed opgewassen tegen de kou van de steppe. In grote kuddes trokken de dieren over de mammoetsteppe. Tijdens de bronsttijd vochten de stieren om de koeien, waarbij ze met hun hoorns tegenelkaar beukten. Sommige schedels vertonen gaten die zijn ontstaan door het binnendringen van hoorns tijdens zo'n gevecht. De steppewisent had geen natuurlijke vijanden, maar een jong kalf dat van de kudde afdwaalde kon ten prooi vallen aan roofdieren als de grottenleeuw. Over het uiterlijk en de leefwijze van de steppewisent is veel bekend omdat er in de permafrost van Alaska een compleet gemummificeerde steppewisent is gevonden, die 'Blue Babe' wordt genoemd. Deze met huid en haar geconserveerde stier dankt zijn naam aan de blauwe minerale afzettingen die tijdens het mummificeren zijn ontstaan.
Het leefgebied van de steppewisent viel samen met die van de mammoetsteppe en bestreek het grootste deel van het noordelijk halfrond. De soort kwam in heel Eurazië voor. Toen de Beringstraat droogviel en de Beringlandbrug ontstond (40.000-13.000 jaar geleden) verspreidde de steppewisent zich ook naar Noord-Amerika, Alaska en Canada. Uiteindelijk zouden de soort bijna heel Noord-Amerika doortrekken tot aan Mexico.
De steppewisent leefde gedurende het Laat-Pleistoceen. Ongeveer 10.000 jaar geleden is de soort uitgestorven. De meeste skeletresten die in Nederland worden gevonden zijn gedateerd op ca. 50.000 jaar. Hoewel er wel op de steppewisent werd gejaagd door de mens, is het niet waarschijnlijk dat ze daardoor zijn uitgestorven. Sommige wetenschappers denken dat ze zijn uitgestorven door de opwarming van het klimaat, aan het eind van het Pleistoceen. Hierdoor verdween de mammoetsteppe en daarmee het leefgebied van de steppewisent. In de grotten van Altamira in Spanje zijn rotstekeningen gevonden waarop de steppewisent staat afgebeeld en in de grotten van Vogelherd in Duitsland is een ivoren beeldje gevonden dat een steppewisent voorstelt. Door deze kunstuitingen van de prehistorische mens hebben we een gedetailleerd beeld gekregen van het uiterlijk van de steppewisent.
Ruim twee miljoen jaar geleden is de steppewisent ontstaan uit de oerbizon (Bison sivalensis-shoetensacki). Deze soort kwam weer voort uit het antiloperund (Leptobos), die in de gematigde gebieden van Azië leefde. Ongeveer 700.000 jaar geleden begon de steppewisent zich over Noord- en Centraal-Europa te verspreiden. Toen de Beringstraat droogviel, is de steppewisent gemigreerd naar Amerika en geëvolueerd tot de bizon (Bison bison), een bewoner van de prairie. In Europa evolueerde de steppewisent tot in de Europese bizon (Bison bonasus), een bosbewoner. De laatste steppewisenten in Nederland en de rest van Europa zijn tijdens het eind van het Pleistoceen uitgestorven. De Europese bizon is tussen de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog in het wild uitgestorven. Met dieren uit dierentuinen is later een fokprogramma opgezet. De nakomelingen hiervan zijn met enkele duizenden weer uitgezet in Polen en de Kaukasus.
De Noordzee, de kustwateren en de zandzuiggaten langs de grote rivieren gelden als beste vindplaatsen voor skeletmateriaal van de steppewisent. Vooral in de Eurogeul, de aanlooproute voor mammoettankers die men door baggeren continu op diepte houdt, worden veel botten gevonden. Het zand word door grote baggerschepen van de bodem gezogen en de botten blijven op de bodem achter. Met sleepnetten die over de bodem worden getrokken komen de fossiele botten naar boven. Vooral middenhands- en middenvoetsbeentjes worden veel gevonden. Deze botten zijn heel massief en worden daardoor vaak onbeschadigd opgevist. Soms wordt er een borstwervel gevonden. Borstwervels van de steppewisent zijn goed te herkennen door de soms 70 cm lange uitsteeksels. Deze uitsteeksels gaven de wisent een karakteristieke bult op zijn rug. Ook de karakteristieke schedels met grote hoorns worden vrij veel gevonden. Naturalis heeft er een aantal in de collectie.
- Erik Rotteveel, Naturalis
Chorlton, W., J. & R. de Weger, 1988. IJstijden. - Time-life boeken, Amsterdam. 176p.
Verkaar, L. C., I. J. Nijman, M. Beeke, E. Hanekamp & J. A. Lenstra, 2004. Maternal and Paternal Lineages in Cross-Breeding Bovine Species. Has Wisent a Hybrid Origin? - Molecular Biology and Evolution 21(7): 1165-1170. (via Oxfordjournals.org)
Website BBC