Geologie van Nederland
is een initiatief van

Graniet

In Drenthe vind je hunebedden, gestapeld van enorme stenen. Het zijn zwerfkeien die meestal bestaan uit graniet. Omdat dit gesteente in ons land niet van nature voorkomt, moeten de keien ergens anders vandaan komen. Gletsjers hebben die stenen vanuit berggebieden in Scandinavië naar ons land gebracht. Aan de hand van de samenstelling van het gesteente kunnen we precies achterhalen uit welk gebergte ze afkomstig zijn en ook reconstrueren langs welke route ze de lange weg naar ons land hebben afgelegd.

Karakterisering en samenstelling

Graniet komt in de Nederlandse ondergrond niet voor, maar toch is het een van de meest voorkomende zwerfsteentypen in Nederland. Graniet is een stollingsgesteente, dat diep in de aardkorst is gevormd uit gesmolten gesteente (magma). In Scandinavië, maar ook elders in Europa, vormt graniet hele bergketens. Tijdens de ijstijden breidden de gletsjers in de Scandinavische bergen enorm uit en met de ijsstromen werden stukken graniet naar Nederland en Duitsland getransporteerd. Zwerfstenen van graniet zijn goed herkenbaar aan hun korrelige structuur. Het gesteente dankt daaraan zijn naam: granula betekent namelijk korrel in het Latijn. De textuur van een steen wordt bepaald door de grootte en vorm van de kristallen.

 

De kleuren van graniet variëren van wit, grijs en bruin tot rood. Alle granieten hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Zo zijn de korrels meestal met het blote oog te zien en bestaan ze vooral uit de mineralen kwarts (kleurloos) en orthoklaas (wit tot roze) en glimmers zoals biotiet (zwart of bruin) of muscoviet (zilverkleurig). Hoornblende (zwart) kan ook aanwezig zijn, net als hele kleine hoeveelheden andere mineralen. De precieze samenstelling verschilt per steen. Sommige zwerfstenen hebben zo'n bijzondere samenstelling dat ze maar op één plek in Scandinavië te vinden zijn. Als je zo'n steen vindt, weet je zeker dat hij uit dat specifieke gebied afkomstig moet zijn. We noemen dit een gidsgesteente. Het gebied waar het gesteente vandaan komt heet het oorsprongsgebied. Slechts ongeveer 5% van de granieten die in ons land worden gevonden, is gidsgesteente. Van de rest is het oorsprongsgesteente moeilijk te achterhalen.

Voorbeeld: rapakivi

Rapakivi is een bijzondere en heel herkenbare granietsoort. Het heeft een donkere grondmassa, waarin opvallend grote ronde of ovale roze orthoklaaskristallen zitten. Ze zijn vaak omgeven door groenige of gelige ringen van plagioklaas. Rapakivi komt voor in verschillende soorten, waarvan de oorsprongsgebieden meestal bekend zijn. Rapakivi betekent brokkelige steen in het Fins. Die naam dankt het aan de brokkelige structuur. Van sommige rapakivi's kun je met je vinger brokjes afpeuteren. Ålandrapakivi is wat steviger, zodat zwerfstenen van Ålandrapakivi de lange reis naar ons land beter hebben kunnen doorstaan. Dat is de reden waarom hij bij ons zoveel voorkomt. De textuur van Ålandrapakivi is al goed te herkennen als de zwerfstenen enkele centimeters groot zijn, maar er zijn in ons land ook exemplaren gevonden zo groot als een basketbal.

Ontstaanswijze

Graniet is het meest voorkomende stollingsgesteente: de continenten bestaan voor een groot gedeelte uit graniet. Alle granieten zijn hun leven begonnen als stukken continentale aardkorst die op grote diepte smolten bij een temperatuur van 600-800 °C. Niet al het materiaal op die diepte smolt, maar op sommige plekken was de temperatuur hoger, waardoor het opsmelten van de onderkant van de aardkorst mogelijk was. Het op die manier ontstane magma steeg langzaam op naar de aardoppervlakte, omdat het lichter was dan het vaste gesteente. Tijdens de reis naar boven koelde het magma langzaam af en konden de eerste kristallen groeien, net zoals ijskristallen in bevriezend water. Gedurende het afkoelen bleven de kristallen net zo lang doorgroeien tot alle mineralen waren uitgekristalliseerd. Aan de trage afkoeling en lange groeiperiode dankt graniet zijn grote kristallen, die met het blote oog ook goed in de zwerfstenen zijn waar te nemen.

 

Ontstaan van rapakivi in Finland

Het gesteente waaruit Ålandrapakivizwerfstenen afkomstig zijn is ongeveer 1,6 miljard jaar geleden op de Ålandeilanden voor de zuidwestkust van Finland ontstaan. In die tijd bestond het leven op aarde vooral uit eencellige organismen, zoals cyanobacterien. Destijds was de aardkorst in Åland op 25-36 km diepte heter dan tegenwoordig, zodat het gesteente op die diepte kon smelten. Zo werden enorme opeenhopingen van magma gevormd onderin de continentale korst. De magmareservoirs koelden uitermate langzaam af, waardoor de voor graniet typerende grote veldspaten konden vormen. De speciale textuur van rapakivi is waarschijnlijk ontstaan door meerdere fasen van opsmelten en stolling als gevolg van snelle veranderingen in druk en temperatuur in mantel en korst. Door gebergtevorming zijn de granieten omhoog gekomen, door verwering en erosie is een pakket bovenliggend gesteente van meer dan twintig kilometer dik in stukken gebroken en afgevoerd. Zo zijn de rapakivigranieten na miljoenen jaren aan de oppervlakte gekomen. De verwering ging door en er braken stukken rapakivi af. Tijdens de ijstijden konden die door de gletsjers worden opgepikt en worden meegenomen naar ons land.

Herkomst

De meeste granieten zwerfstenen in ons land zijn afkomstig uit Scandinavië. Elk gebied in Scandinavië heeft specifieke soorten graniet. Zo komt rapakivizwerfsteen meestal uit de Ålandeilanden, maar we vinden ook rapakivi's met een andere samenstelling, die hun oorsprongsgebied in Noord-Zweden en Zuid-Noorwegen hebben.

 

In het zuiden van ons land zijn ook granitische zwerfstenen te vinden. Die zijn afkomstig uit de Vogezen in Oost-Frankrijk en bijvoorbeeld het Odenwald in Duitsland. Granieten uit de Vogezen zijn door de Maas aangevoerd, die uit Duitsland door de Rijn.

Transport

In de koudste fasen van het Pleistoceen breidden de gletsjers in de berggebieden zich door sneeuwval enorm uit. Het ijs begon zeer traag vanuit Scandinavië naar het zuiden te stromen en nam alles mee dat het onderweg tegenkwam. Zo werden kleine en grote blokken graniet meegesleurd en naar ons land getransporteerd. Ongeveer 150.000 jaar geleden, tijdens het Saalien, de voorlaatste ijstijd in het Midden-Pleistoceen, bereikte het gletsjerfront Midden-Nederland en kwam op de lijn Haarlem-Nijmegen tot stilstand.

 

Toen het ijs smolt, bleven de zwerfstenen die in het ijs waren, opgesloten achter. Dit is de reden dat je in de noordelijke provincies van ons land granieten en andere Scandinavische zwerfstenen kunt vinden. Aan sommige zwerfstenen kun je nu nog zien dat ze door het ijs zijn getransporteerd: ze hebben een afgevlakte zijde met evenwijdige groeven, zogenaamde gletsjerkrassen. Deze stenen zaten opgesloten in de zool van de gletsjer en schuurden duizenden kilometers over rotsen en bevroren bodem, waardoor die krassen in de steen zijn uitgeslepen.

Voorkomen in Nederland

Zwerfstenen worden veel gevonden in keileem, een taaie, kleiige laag die door gletsjers over grote delen van noordelijk Nederland is afgezet. Op sommige plaatsen, zoals in Friesland en Drenthe, ligt keileem aan het oppervlak. Daar worden dan ook de meeste zwerfstenen verzameld. Op andere plekken is de keileem afgedekt door latere afzettingen, zoals dekzand. Keileem is daar dus dieper in de ondergrond te vinden en de zwerfstenen die erin zitten komen alleen naar boven bij bagger- en graafwerkzaamheden.

 

De grootste zwerfkei van graniet is gevonden bij Rottum, gemeente Scharsterland in Friesland. Deze tientonner is 4,70 meter lang, 3,10 meter breed en 2 meter hoog en daarmee de grootste zwerfsteen die ooit in ons land is aangetroffen. Volgens verhalen was de steen vroeger vier keer zo groot, maar is hij in de 19e eeuw met dynamiet kleiner gemaakt. Vanuit Zweden is dit gigantische blok graniet met het landijs naar Nederland vervoerd. Dat zegt wel iets over de immense kracht die de Scandinavische ijsstroom moet hebben gehad.

Toepassingen

Ongeveer 5400 jaar geleden zijn gebruikten hunebedbouwers grote zwerfstenen om hun grafmonumenten op te richten. Dat gebeurde met handkracht, maar door slim te werken met touwen en boomstammetjes waren ze in staat om met een klein groepje mensen de tonnenzware stenen honderden meters voort te rollen. Omdat de grootste zwerfkeien in Drente uit graniet bestaan is dit het belangrijkste bouwmateriaal waaruit de hunebedden zijn opgetrokken.

 

Omdat graniet zo hard en duurzaam is, was het een geliefd materiaal voor dijkenbouwers. Vanaf de middeleeuwen sloopten ze veel hunebedden om de stenen - al dan niet klein geslagen - te verwerken in zeeweringen. Zo is de zwerfsteen van Rottum rond 1850 met dynamiet opgeblazen en is een groot gedeelte gebruikt in de zeewering bij Lemmer.

 

Vroeger leefden in Drenthe verschillende mensen van de handel in zwerfstenen. Ze kochten grote zwerfstenen op die boeren tijdens het ploegen op hun akkers tegenkwamen. Vervolgens zaagden ze de stenen in plakken, die onder meer werden gebruikt om vloeren van te maken.

 

- Mijntje Smulders, Naturalis

Meer informatie

»

Berendsen, H. J. A., 1996. De vorming van het land: Inleiding in de geologie en geomorfologie. - Van Gorcum, Assen. 296p.

»

Heide, G. D. van de & W. T. Hellinga, 1974. Zwerfstenen: herkomst en benoeming van geologische materialen in Nederland. - Strengholt, Naarden. 336p.

»

Hellinga, W. T., 1980. Elseviers zwerfstenengids. - Elsevier, Amsterdam. 246p.

»

Hess, P. C., 1989. Origins of igneous rocks. - Harvard University Press, Cambridge (MA, USA). 336p.

»

Lijn, P. van der, 1986. Het keienboek. - Thieme, Zutphen. 361p.

»

Philpotts, A. R., 1990. Principles of igneous and metamorphic petrology. - Prentice Hall, Englewood Cliffs (NJ, USA). 498p.

»

Zandstra, J. G., 1988. Noordelijke kristallijne gidsgesteenten.- Brill, Leiden. 469p.

Auteurs

  • Mijntje Smulders

Meer beschrijvingen