Geologie van Nederland
is een initiatief van

Barnsteen

Ook al is barnsteen niet meer dan versteende hars van naaldbomen, het wordt al sinds de Steentijd beschouwd als een kostbare halfedelsteen. Het hoogtepunt in de toepassing van barnsteen als sieraad is ongetwijfeld de Barnsteenkamer in het zomerpaleis van de Russische tsaar nabij Sint Petersburg, dat oorspronkelijk uit de 18e eeuw stamde maar na verwoesting in de Tweede Wereldoorlog gereconstrueerd is. Met ruim 100.000 stukken uitgesneden barnsteen is het verreweg het grootste kunstwerk ter wereld van barnsteen. Het grootste stuk barnsteen ooit gevonden weegt 11,5 kg en is in 1969 opgevist door Deense vissers. Het is tegenwoordig te bewonderen in een museum in Kopenhagen. In Nederland zijn niet zulke indrukwekkende vondsten gedaan, maar toch is barnsteen zeer geliefd bij zwerfsteenverzamelaars.

Karakterisering en samenstelling

Barnsteen is gefossiliseerde hars en daarmee, naast bijvoorbeeld parels en bloedkoraal, een van de weinige organische halfedelstenen. Men weet nog altijd niet of het beschouwd moet worden als een mineraal met een amorfe (niet-kristallijne) structuur, als een fossiel of als een sedimentair gesteente. De naam komt van het Duitse woord Bernstein, dat weer is afgeleid van het Nedersaksische woord börnen dat branden betekent. Barnsteen bestaat namelijk uit organische koolwaterstoffen en deze verbindingen van koolstof, waterstof en zuurstof zijn brandbaar. Ook de naam ambersteen, afgeleid van de Engelse benaming amber, wordt ook wel gebruikt.

 

Barnsteen heeft meestal een langgerekte kegelvorm, is memestal doorzichtig en lichtgeel tot donkerrood. Als barnsteen echter in contact komt met zuurstof treedt oxidatie op waarbij een donkerrode en doffe verweringskorst ontstaat die gemakkelijk scheurt of breekt. Barnsteen heeft een hardheid van 2 tot 2,5 en kan dus gemakkelijk bekrast worden door muntgeld of zelfs een vingernagel. Bovendien heeft het een lage dichtheid, waardoor het op koud zeewater kan drijven. Dit verklaart waarom barnsteen zo gemakkelijk verspreid wordt en vooral langs de kust wordt gevonden.

 

Heel typerend zijn de fantastische flora en fauna die soms zijn ingesloten toen de hars nog vloeibaar en kleverig was. Vooral insecten, spinnen en plantenresten worden aangetroffen in barnsteen. Het unieke hiervan is dat in tegenstelling tot fossielen in sedimentaire gesteenten ook de zachte delen nog zichtbaar zijn. De ingesloten fossielen zijn weliswaar verkleurd, maar wetenschappers kunnen dankzij deze insluitsels toch zeer veel afleiden over de tijd waarin de hars is ontstaan. In Nederland zijn fossiele insluitsels echter zeer zeldzaam. Erg opvallend is ook het feit dat barnsteen statisch geladen wordt door wrijving. Vandaar dat het Griekse woord voor barnsteen elektron (ηλεκτρον) is, waarvan ons woord elektriciteit is afgeleid. De zwerfstenen van barnsteen die in Nederland worden gevonden hebben meestal een maximale doorsnee van een centimeter, maar bij hoge uitzondering worden exemplaren van enkele centimeters doorsnee gevonden. Het grootste exemplaar in Nederland weegt bijna 7 kg en is opgevist in 1994 in de Noordzee bij de Bolders Bank voor de Britse kust.

Ontstaanswijze

Het ontstaan van barnsteen werd al ver voor onze jaartelling begrepen door de Grieken en Romeinen. Zo beschreef de Griekse filosoof Aristoteles barnsteen al in de vierde eeuw v. Chr. als succinum of sapsteen. In de middeleeuwen hielden wetenschappers er echter de vreemdste ideeën op na. Zo zou barnsteen als gestold petroleum in de zee zijn ontstaan, of gestold schuim zijn van walvissen. Er werd zelfs gedacht aan gestolde honing. Pas in 1757 werd door de Russische geleerde Lomonossow de ware aard van barnsteen achterhaald.

 

Het gaat om versteende hars afkomstig uit naaldbomen. Hars biedt bescherming tegen insecten en schimmels. Vloeibare hars heeft vaak de zo kenmerkende langgerekte kegelvorm en de kleverigheid leidt ertoe dat er soms insecten en plantenresten in blijven plakken en worden ingesloten. De hars verhardt of fossiliseert tot barnsteen wanneer deze na vorming zo snel mogelijk wordt afgesloten van de lucht en er dus geen oxidatie kan optreden. Dit proces van verharding heet fossillisatie en is een erg langdurig proces. Na duizenden jaren ontstaat half-gefossilliseerde hars die kopal genoemd wordt en in tegenstelling tot barnsteen nog ingevangen oliën bevat.

 

De belangrijkste Baltische barnsteen is bekend onder de naam Oostzeebarnsteen of succiniet en is gevormd uit hars afkomstig van de naaldboom Pinus succinifera, die veel voorkwam tijdens het Tertiair, met name tijdens het Eoceen. Tijdens deze periode was het relatief warm en werd het Scandinavische landschap gekenmerkt door uitgestrekte naaldbossen. Andere naaldboomsoorten in het Baltische gebied leverden ook barnsteen, maar deze is minder in kwaliteit en kwantiteit. Voorbeelden zijn het lichtgele en doorschijnende genadiet, het dofzwarte ondoorzichtige stantaniet en het bruine beckeriet. Belangrijkste verschil met succiniet is dat deze barnsteensoorten geen zogenaamde barnsteenzuren bevatten en daardoor zachter zijn en gemakkelijker breken.

 

De Baltische barnsteen is ± 35 miljoen jaar geleden tijdens het Vroeg-Oligoceen uit de oorspronkelijke Scandinavische bosbodems geërodeerd door de toen stijgende zeespiegel. Voorlopers van het Baltische riviersysteem hebben het geërodeerde materiaal zuidwaarts getransporteerd en uiteindelijk afgezet bij de riviermondingen. Deze delta-afzettingen zijn uiteindelijk tijdens het Plioceen en Vroeg-Pleistoceen opnieuw geërodeerd en verspoeld door de Eridanos, de voorloper van de huidige Noord-Duitse rivieren Wezer, Eems en Elbe. Tijdens het Midden-Pleistoceen, Laat-Pleistoceen en Holoceen is de barnsteen verder verspreid door het Scandinavische landijs en de smeltwaterrivieren, door de Eems en door golfstromingen in Oostzee en Noordzee. Sommige stukken barnsteen die als zwerfsteen in ons land worden gevonden zijn soms wel tot zes keer toe opnieuw getransporteerd en afgezet.

Herkomst

In Nederland wordt vooral Baltische barnsteen gevonden uit Vroeg-Oligocene delta-afzettingen in het zuidelijk Oostzeegebied. De betreffende sedimentlaag van 6-7 meter dik bestaat uit grijsgroene klei met zand en is bekend onder de naam Blauwe Aarde. Deze laag bevindt zich op enkele tientallen meters diepte in de ondergrond en strekt zich uit van Danzig in Polen tot aan Klaipéda in Litouwen. De Blauwe Aarde bevat maar liefst twee kilo barnsteen per kubieke meter. Dit betekent dat er in de zuidelijke Oostzee honderden tonnen per jaar worden gewonnen in groeves en door opbaggeren.

 

De grootste voorraden bevinden zich op het schiereiland Samland in de Russische enclave Kaliningrad, het voormalige Oost-Pruisen. Hier wordt sinds de Jonge Steentijd barnsteen gewonnen en vindt tegenwoordig 90% van de wereldproductie plaats. Ook in aangrenzende gebieden in Litouwen, Rusland, Polen en Duitsland wordt barnsteen gewonnen. De productie bereikte een hoogtepunt in 1926 toen bijna 499 ton barnsteen werd gewonnen in het zuidelijke Oostzeegebied.

 

Zwerfstenen van barnsteen die in Nederland worden aangetroffen zijn niet noodzakelijk afkomstig uit het Baltische gebied. Vooral barnsteen die in de Noordzee wordt gevonden is waarschijnlijk aangevoerd vanuit een meer westelijk herkomstgebied, wat blijkt uit verschillen in de ingesloten fossielen. Zo is barnsteen bijvoorbeeld ook ontstaan op het eiland Bornholm in Denemarken tijdens de Jura en aan de zuidoostkust van Engeland tijdens het Paleoceen en Eoceen.

Transport

Barnsteen in Nederland heeft op verschillende manieren ons land bereikt en kan dus zowel tot de noordelijke als de zuidelijke zwerfstenen behoren. Opvallend aan de transportwijze van barnsteen naar ons land is ten eerste dat naast rivieren en landijs ook de zee een belangrijke rol speelt. Het feit dat barnsteen drijft op koud zeewater heeft tot gevolg dat deze zwerfsteen over grote afstanden getransporteerd kan worden door koude golfstromingen. Vooral bij stormachtig weer wordt barnsteen geërodeerd, verspoeld en afgezet langs de kust. Zo spoelde in 1931 in twee stormachtige dagen meer dan 750 kg barnsteen aan op het strand van noordelijk Samland!

 

Het Scandinavische landijs heeft vooral tijdens de ijstijden van het Vroeg-, Midden- en Laat-Pleistoceen barnsteen uit de ondergrond opgenomen en verplaatst als grondmorene onder de gletsjer. Soms betreft het complete schollen Blauwe Aarde, maar meestal gaat het om losse stukken barnsteen die door het landijs werden afgesleten en af en toe kenmerkende breukvlakken of parallelle gletsjerkrassen vertonen. Zulke zwerfstenen van barnsteen hebben ons land rechtstreeks bereikt tijdens de voorlaatste ijstijd en zijn afgezet in keileem. Deze ijstijd heet het Saalien en vond plaats tijdens het Midden-Pleistoceen (240.000-130.000 jaar geleden). In de Noordzee zijn daarentegen vondsten van barnsteen bekend die waarschijnlijk zijn aangevoerd door het landijs en smeltwaterrivieren tijdens het Elsterien, een ijstijd die plaats vond tijdens het Midden-Pleistoceen (470.000-420.000 jaar geleden).

 

Riviertransport heeft de zwerfstenen van barnsteen door botsen en schuren afgerond en gekrast en vaak zien we duidelijke, holle breukvlakken. Vooral de Eridanos en smeltwaterrivieren hebben tijdens het Plioceen en Vroeg-Pleistoceen barnsteen naar Nederland getransporteerd, waaronder ook zwerfstenen die sporen vertonen van landijstransport. Tijdens het Midden-Pleistoceen, Laat-Pleistoceen en zelfs Holoceen hebben smeltwaterrivieren en rivieren als de Eems in mindere mate barnsteen aangevoerd.

 

Vaak wordt barnsteen dat is afgezet door rivieren en zee gezamenlijk met bruinkool, bruinkoolhout en veen gevonden. Deze organische resten zijn niet afkomstig van de oorspronkelijke Tertiaire Scandinavische naaldbossen, maar vaak uit jongere geërodeerde bruinkool- en veenlagen in Duitsland uit het Mioceen, Pleistoceen en Holoceen. Het feit dat de resten op dezelfde vindplaatsen als barnsteen worden aangetroffen, heeft vooral te maken met de vergelijkbare lage dichtheid, die het mogelijk maakt het materiaal bij relatief lage stroomsnelheden op te nemen en dus over grote afstanden te vervoeren.

Voorkomen in Nederland

Barnsteen is een zacht gesteente en gevoelig voor verwering door oxidatie. Desondanks is barnsteen dus allerminst zeldzaam in Nederland. Vooral in Noord-Nederland en langs de kusten vinden we veel zwerfstenen van barnsteen. Grote stukken en fossiele insluitsels zijn daarentegen wel zeldzaam.

 

De beste vindplaats voor barnsteen zijn de kusten van de oostelijke Waddeneilanden na stormen in het voorjaar, maar ook langs de vloed- en eblijn van de Noordzeekust wordt bij aanhoudende oostenwind barnsteen gevonden tussen aangespoeld bruinkoolhout en veen. Voor de sluiting van de Afsluitdijk in 1932 werd barnsteen ook veel langs de Zuiderzeekust aangetroffen, bijvoorbeeld op de vroegere eilanden Schokland en Urk. Tegenwoordig wordt barnsteen regelmatig opgevist door Noordzeevissers en opgezogen door schelpzuigerijen bij de Waddeneilanden. In het binnenland is barnsteen vooral te vinden in de ondergrond. Vooral in klei- en veengronden is de kans om goed geconserveerde barnsteen te vinden groter, omdat in zandgronden meer oxidatie optreedt vanwege het grote poriënvolume.

 

Barnsteen die rechtstreeks door landijstransport is aangevoerd wordt gevonden in keileem dat als grondmorene is afgezet in Noord-Nederland ten noorden van de lijn Haarlem-Nijmegen, de maximale uitbreiding van het Scandinavische landijs tijdens het Saalien. Deze zwerfstenen zijn vooral te vinden op plaatsen waar keileem aan het oppervlak ligt. Als keileem dieper in de ondergrond ligt, onder bijvoorbeeld een jongere laag dekzand, zijn kleigroeves (bijvoorbeeld bij Losser), versgeploegde akkers, of plaatsen waar bagger- of graafwerkzaamheden plaatsvinden geschikt om naar barnsteen te zoeken.

 

Barnsteen die is aangevoerd als zwerfsteen door rivieren is vooral te vinden in Noordoost-Nederland in verspoelde bruinkoollagen in de ondergrond, variërend in dikte van enkele centimeters tot een meter. Barnsteen, afgeronde bruinkool en andere houtresten zijn voornamelijk afgezet door de Eridanos en komen aan het oppervlak in zandzuigerijen en zandgroeves, bijvoorbeeld in groeve Vos bij Ellertshaar en groeve Slebos bij Oldenzaal. Ook in stuwwallen in Midden- en Noord-Nederland, bijvoorbeeld bij Ermelo en Lunteren, is het mogelijk barnsteen te vinden in de opgestuwde afzettingen van de rivieren. In het Dollardgebied zijn ook meldingen van vondsten van barnsteen aangevoerd door de Eems.

Toepassingen

Barnsteen is al sinds de Steentijd beschouwd als een kostbaar sieraad. Kralen, hangers, amuletten, knopen en kettingen van barnsteen zijn allemaal voorbeelden van archeologische vondsten die ook vandaag de dag nog steeds heel gebruikelijk zijn als sieraad. De oudste vondst in Nederland is een hoofdband van barnstenen kralen van ongeveer 6200 jaar oud, die werd gevonden in een grafveld bij Swifterbant in Flevoland. Tijdens de Bronstijd en IJzertijd, van 3000 v. Chr. tot het begin van onze jaartelling, bestond er een intensieve handel in barnsteen vanuit de herkomstgebieden aan de Oostzee en Noordzee naar het Middellandse-Zeegebied. Deze handel vond plaats via de zogenaamde barnsteenroutes, waarbij vooral de rivierdalen van de Rijn, Maas, Oder en Elbe belangrijke handelswegen vormden. De import van grote stukken barnsteen uit het Oostzeegebied leverde prachtige sieraden op.

 

De mooiste archeologische vondst uit de Bronstijd is de ketting van Exloo, die werd gevonden in het hoogveen bij Emmen in 1881 en die tegenwoordig te bewonderen is in het Drents museum in Assen. Barnsteen was ook bij de Romeinen zeer geliefd en hun komst naar Nederland heeft bijvoorbeeld prachtige beelden gesneden uit barnsteen opgeleverd. De handel in barnsteen heeft in Nederland nooit veel welvaart gebracht, vanwege de geringe kwantiteit en kwaliteit van barnsteen. Alleen in de 19e eeuw werd in de omgeving van Groningen barnsteen op commerciële basis gewonnen door middel van visnetten en staken. Later werd het gebruikelijker om barnsteen op te duiken of op te baggeren.

 

Barnsteen heeft niet alleen een lange historie als sieraad, maar ook als geneesmiddel. De Grieken en Romeinen geloofden al in de heilzame kracht van gefossiliseerde hars en in de middeleeuwen werd barnsteen in apotheken vermalen tot poeder en in zalfjes en druppels gestopt. Bij regelmatig inwendig dan wel uitwendig gebruik garandeerden kwakzalvers genezing van bijvoorbeeld migraine, depressie, veroudering, epilepsie, longziekten, geestesziekten of verlamming. Tegenwoordig wordt barnsteen nog altijd gebruikt tegen jicht en reuma en wordt barnsteenzuur verwerkt in verschillende medicijnen. Daarnaast wordt barnsteen sinds de 19e eeuw gebruikt in cosmeticaproducten en in vernis of lak voor bijvoorbeeld violen.Opmerkelijk is dat er vanwege de waarde van barnsteen al van oudsher veel vervalsingen in omloop zijn. Hiervoor werd bijvoorbeeld kunsthars, gekleurd glas of kopal gebruikt en bovendien werden fossiele insluitsels kunstmatig ingebracht. De Grieken en Romeinen gingen zelfs zo ver dat barnsteenvervalsingen met ingesloten hagedissen, vissen, kikkers en slangen werden geproduceerd, wat natuurlijk onzin is, omdat zulke grote dieren zich gemakkelijk uit de kleverige hars kunnen bevrijden.

 

- Roderic Bosboom, Naturalis

Meer informatie

»

Huisman, H. 1977.Over het voorkomen van bruinkoolhout en barnsteen in de ondergrond van Noord-Nederland en Noord-Duitsland. - Grondboor & Hamer 5: 154-160. PDF

»

Huisman, H. 2007. Gletsjerkrassen op een groot stuk barnsteen. - Grondboor & Hamer 61 (3/4): 96-100. PDF

»

Kulicka, R. 1999. Baltisch barnsteen, een kostbaar wonder van de natuur. - Gea 1: 13-21 PDF

»

Lijn, P. van der 1973. Het keienboek.

»

Schlee, D. 1995. De UK 268 vangt een barnsteen-reus van bijna zeven kilo. - Grondboor & Hamer 6: 150-153. PDF

»

Spronsen, E.A. van 1977. Barnsteen. - Grondboor & Hamer 5: 130-151. PDF

Auteurs

  • Roderic Bosboom

Meer beschrijvingen